Ah… het paradijs. O nee, shit, piepschuim

8 uren geleden 2

Konijnen zijn geen goede kunstenaars. Althans, niet de twee konijnen die rondliepen in het atelier van Lin May Saeed (1973-2023), de kunstenaar wier werk nu te zien is in buitenplaats Kasteel Wijlre. Saeed was een groot dierenliefhebber en liet dat zien in de schilderijen, tekeningen, metalen hekwerken en vooral piepschuim sculpturen die ze in haar atelier in Berlijn maakte. Dat deed ze solo. Maar toen ze zag dat haar konijnen een stuk piepschuim hadden uitgehold, besloot ze dat in brons te gieten. Het is ergens een grapje, mag je aannemen, maar ook een statement over gelijkheid van mens en dier. Het resultaat ligt in de beeldentuin van buitenplaats Kasteel Wijlre, een soort bronzen schaal. En nee, artistiek geïnspireerd ziet het er niet uit.

Gelukkig is de tentoonstelling binnen een stuk aangenamer om te zien – heel aangenaam zelfs. Want de reliëfs van Saeed zijn betoverend mooi. Uit die piepschuim platen sneed ze wonderschone panorama’s met dier- en mensfiguren, in harmonie samenlevend onder regenbogen die ze met pastelkleurige verftoetsen bestreek. Soms spande ze wollen snaren die neerdalen als een hemelse harp zodat mens en dier samen musiceren, net zoals hoe zij met haar konijnen kunst maakte.

Dit klinkt zo zoetsappig dat het glazuur je van de tanden springt, toch is het dat niet. En dat komt door haar materiaalkeuze. Piepschuim is niet zoetsappig, het spul voelt akelig aan – zelf vond Saeed het ook geen pretje – en de niet-afbreekbaarheid ervan is een milieuprobleem. Piepschuim hoort dus niet in het paradijs. Terwijl Saeed ons wel telkens de paradijselijke natuur voorspiegelt. Alsof ze wil zeggen: hier kun je wel naar verlangen, maar dit bestaat niet meer. Wat wel nog bestaat, is piepschuim, met van die nare bolletjes. Eigen schuld.

Ecologische aanpak

Dit is de eerste tentoonstelling in Nederland met werk van de Duits-Iraakse kunstenaar, die op haar 50ste aan een hersentumor overleed. De tentoonstelling bevat negentien kunstwerken, gemaakt vanaf 2005. Haar ecologische aanpak past bij de groene kasteeltuin in het Zuid-Limburgse landschap, althans, deels. De tuin heeft een geometrisch aangelegd gedeelte met gesnoeide buxussen en ook de betonnen tentoonstellingsruimte is letterlijk rechtlijnig. Het heeft een kippenhok, maar daardoor zijn die kippen dus niet buiten in co-creatie met de mens abstracte sculpturen aan het produceren. De ene natuurliefde is kortom de andere niet.

Geboren in Würzburg ging Saeed in de jaren negentig naar de kunstacademie in Düsseldorf. Daar koos ze beeldhouwkunst omdat ze de mannelijke dominantie ervan wilde doorbreken. Maar zware materialen waren lastig: haar atelier was op de derde verdieping in een pand zonder lift. En dus studeerde ze in 2001 af met een wolvinnensculptuur, van lichtgewicht piepschuim. Dat materiaal bleek in overvloed te vinden bij bouwplaatsen die er na eenmalig gebruik toch niets meer mee konden, ze kon het zo meekrijgen.

Lin May Saeed: Liberation XVI, 2014.

Foto Eric Tschernow

De natuur was dus van meet af aan Saeeds thema, geïnspireerd door een essay van John Berger uit 1980. Daarin schreef hij dat we naar dieren moeten kijken omdat dit onze empathie vergroot. Als we meer afbeeldingen van dieren zien, zullen we ze meer waarderen, zei hij. En dus zette Saeed dieren op gelijke voet met de mens. In een groot papieren collagewerk uit 2014, zes meter breed, stormen bevrijde runderen naar voren. Twee mensen met bivakmutsen en betonscharen, hun bevrijders, zijn er gereduceerd tot bijfiguren in de coulissen aan weerszijden. Ook maakte ze van staal hekwerken met voorstellingen die natuurlijk een belofte zijn: zet ze open en tadaa, iedereen vrij.

Nuances

Bij de talloze tentoonstellingen die ze kreeg, werd er nog weleens het etiket dierenactivisme op geplakt, een lastige term. Zo is ze wel vergeleken met de Britse illustrator en activist Sue Coe, die haar grimmige grafische beeltenissen van dieren voorzag van slogans over veganisme. Kunst als wapen, zei Coe. Maar Saeeds werk is geen campagnemateriaal of protestbord (met piepschuim de straat op, slecht idee). Hoe effectief haar werk is, daar kun je nogal vraagtekens bij zetten. Niemand van de bezoekers in Wijlre op de zondag van de opening zag eruit alsof ze vervolgens met bivakmutsen dieren van de slacht gingen redden.

Lin May Saeed: St. Jerome and the Lion, 2016.

Foto Serge Hasenböhler

Saeed bood nuances die op protestborden niet tot hun recht komen. Het is niet rechttoe rechtaan. Ze mixte mythen en clichés, het gilgamesj-epos en de oude Grieken, heden en verleden – als in: let op beste mensen, oude wijsheid, dit speelt al langer.

Zo toont het kleine reliëf Verge Hawr al-Hammar II uit 2013 een clichématig landschap van een huisje en kameel en palmboom et voilà: we denken het Midden-Oosten te herkennen. De titel verwijst naar een moerasgebied in Irak dat met de mythologische Hof van Eden wordt geassocieerd. Maar dat moeras is in de jaren negentig door Saddam Hoessein drooggelegd. Later bleek, met de opwarming van de aarde, dat het natuurgebied niet meer te herstellen was.

Wonderschone oerzee

Zo doemt de Hof van Eden in Wijlre in meerdere gedaantes op. Bij Cambrian Relief uit 2016 kijk je een wonderschone oerzee in, waar inmiddels uitgestorven zeeanemoonachtigen samenleven, fragiel als het breekbare verpakkingsmateriaal waar ze het uit sneed. Het is onze verbeelding waardoor we verzuchten: ah… de wonderen der natuur. O nee, shit, piepschuim.

Dan waren de konijnen nuchterder. Die maakten gewoon abstracte kunst. Waarin ze misschien geen begaafde kunstenaars waren maar wel ter zake doende ontwerpers. Hun sculptuur in Wijlre heeft namelijk een functie: er blijft water in staan waar de vele vogels in de kasteeltuin, hopelijk in harmonie, samen uit kunnen drinken.

Zaaloverzicht van de tentoonstelling ‘The Herd at the Watering Hole’.

Foto Peter Cox

Lees het hele artikel