Het programmaleaflet omschrijft Bad Nature adequaat: de nieuwe voorstelling van Club Guy & Roni is een dansinstallatie. Meer dan ooit lijken vormgeving en soundscape het eindresultaat evenzeer te bepalen als de choreografie. Alles in het interactieve concept grijpt in elkaar. Niet voor niets ontvingen Guy Weizman en Roni Haver daags voor de première van Bad Nature de Gouden Zwaan, de oeuvreprijs van de VSCD, als waardering voor de kleur die zij aan het Nederlandse danspalet hebben toegevoegd door hun compromisloze keuze voor interdisciplinair werken.
Na eerdere internationale coproducties in de serie The Human Odyssey werken Weizman en Haver nu samen met dansers en choreografen van de Australasian Dance Collective. Een oorsplijtende ‘prelude’ van sounddesigner Boris Acket (die ook licht en toneelbeeld ontwierp) kondigt de komst van de drie percussionisten van HIIT aan. In kostuums met hoed en voile lijken ze op zwartgeblakerde imkers. Terwijl 49 lampjes tegelijkertijd twinkelen als sterren en rijzen en dalen als de raadselachtige controlelampjes van een computerserver, zetten zij zich aan hun ritmische arbeid. In de beklemmende klankwereld van woodblocks, stalen platen en andere percussiewerktuigen klinken nu en dan vage natuurgeluiden door.
De twaalf dansers doemen op uit een postapocalyptische mist. Als verdoolde wezens waren zij rond, in hun bewegingen (en hun kostuums van Maison de Faux) even menselijk als dierlijk, met dezelfde neiging tot afwisselend vechten, vluchten, spelen en zorgen. Onder een transparant hemeldoek klitten ze samen, vormen sculpturale tableaus, waaieren uit. Ze snakken naar contact, maar deinzen terug voor aanraking. Als het doek als een transparant membraan neerdaalt, werpen ze zich angstig op de vloer, om zich voorzichtig weer op te richten.
Woeste stormlucht
Door de bewegingen van het doek is hun leefruimte in constante transformatie; soms een woeste stormlucht of een kolkende zee, dan weer een landschap met pinkelende lichtjes. Het spel van licht en hemeldoek is oogstrelend, zodanig zelfs dat het de aandacht voor de dansers wat afleidt. In hun aandeel onderscheiden een paar bloedmooie, kleiner bezette fragmenten zich van de minder opmerkelijke groepschoreografieën – misschien gevolg van víér choreografen aan het roer (naast Weizman en Haver ook de Australische Amy Hollingsworth en Jack Lister).
Vooral in het middendeel wordt ongegeneerd geëpateerd met licht, geluid en toneelbeeld. Al die pracht en prikkeling wordt wel wat dun uitgesmeerd. Als ten slotte een strijd op leven en dood wordt uitgevochten tussen natuur (een vrouw met enorme albatrosvleugels) en machine (een verrijdbare spot op een grote zwaaiarm) veert de aandacht echter weer op. Zeker als dat grote, technologische oog de blik verplaatst van het zieltogende dier op het toneel naar de toeschouwer in de zaal. Kunnen de dansers, kan de mens dit monster nog onder controle houden? Bad Nature schildert het epische gevecht van de mensheid in het technologische tijdperk. Aangrijpend en onheilspellend.



:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/bvhw/wp-content/blogs.dir/114/files/2019/01/vos-marjoleine-de-online-homepage.png)
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/11/03105913/041125CUL_2021859352_WEB_HEADER_ILLU_Japke-denkt-mee_Tomas-Schats.jpg)






                        English (US)  ·