De zaak
Een vrouw gaat in 2011, op haar vijftigste, aan de slag bij een bedrijfje dat een jachthaven exploiteert. Het verhuurt ligplaatsen en repareert en onderhoudt boten. Het aantal medewerkers is – inclusief directie – op de vingers van een hand te tellen. De vrouw krijgt een functie op de receptie en werkt nauw samen met de bestuurder die haar heeft aangenomen.
Dan, in 2017, vertrekt de bestuurder en komen er twee nieuwe directieleden. Het botert niet tussen de vrouw en de nieuwe directie. In 2020 ontstaan conflicten over de invulling van haar functie. Ze maken afspraken die communicatie en onderlinge verhoudingen moeten verbeteren. Maar er komen juist meer conflicten en incidenten. Niet alleen de directie raakt ontstemd over de vrouw, er zijn ook klanten die klagen over onbeschoft en respectloos gedrag.
Een klant schrijft aan de directie: „Ik kreeg […] de volle laag aan kritiek. Hoe ik het in mijn hoofd haalde om zelf een plaats te zoeken […]. Ik ben geen kind dat je op deze manier terecht wijst in het bijzijn van anderen.” Een ander: „Ik werd opeens gebeld […] omdat er een grote olielekkage zou zijn. Die zou van mijn boot komen. Ik ben uiteraard naar de haven gesneld, eenmaal daar aangekomen was er niets aan de hand en wist de medewerker mij te vertellen dat dit haar normale manier van communiceren was om booteigenaren naar de haven te krijgen. De medewerker wilde ons namelijk vragen of wij […] de boot wilden schoonmaken.”
September 2024 is de maat voor de directie vol. Een van hen heeft dan net een aanvaring met de vrouw gehad, vertelt hij: „Stil, stil!, riep ze. Ook nog waar een andere collega bij was. Toen ik hierop heel rustig heb geantwoord dat ik daarvan niet gediend was en ze misschien zelf heel even moest stil zijn, werd ze boos, begon ze haar spullen te pakken en is ze vertrokken met de woorden: Succes!”
Als gemaakte afspraken, ingeschakelde adviseurs en het aanbod van (exit)mediation de situatie niet verbeteren, stapt de directie naar rechtbank Limburg om de arbeidsovereenkomst te laten ontbinden, in eerste instantie omdat de arbeidsrelatie te verstoord is om samen door te gaan. Mocht de rechter anders oordelen, dan vraagt de directie om te ontbinden vanwege disfunctioneren of een combinatie van die twee. De vrouw vraagt de rechter níét te ontbinden. Zij wil tot haar pensioen daar blijven werken.
De Uitspraak: ontslag vanwege verstoorde arbeidsrelatie
De kantonrechter oordeelt dat partijen niet meer met elkaar verder kunnen. Daarbij speelt mee dat bij het bedrijf inclusief de twee directieleden vier mensen werken. Je kunt elkaar niet ontlopen. Dan is het van groot belang dat je goed met elkaar kunt communiceren en samenwerken. En daar is duidelijk geen sprake van.
Over haar communicatie met klanten zegt de vrouw dat ze dat van de vorige bestuurder zo heeft geleerd. „In de botenwereld is het gezegde ‘koop een boot en werk je dood’.” Dat anderen een boot kopen, mocht niet zijn (financiële) dood worden. Zijn visie was volgens de vrouw dan ook dat het juist een ondernemingskwaliteit is „je door bepaalde klanten financieel niet te laten ringeloren”. De rechter noemt dat „op z’n zachtst gezegd klantonvriendelijk”.
De vrouw betreurt dat haar werkgever niet heeft geprobeerd de situatie te verbeteren, zodat zij tot haar pensioen bij het bedrijf zou kunnen blijven. Haar vorige baas was altijd heel tevreden over haar.
De rechter oordeelt dat de werkgever dit wel heeft geprobeerd. Het contract wordt ontbonden vanwege een verstoorde arbeidsrelatie. De vrouw krijgt een transitievergoeding mee.
Het Commentaar
„Het lijkt een heldere zaak”, zegt Johan Zwemmer, onderzoeker arbeidsrecht bij de Universiteit van Amsterdam en advocaat-partner bij DLA Piper. „Je ziet het voor je: een klein familiebedrijf, twee directieleden, twee medewerkers. Dat gaat zo niet, dus moet je ontbinden. Maar als je langer kijkt, zie je ook nuance.”
Zwemmer ziet een oudere werknemer die gewend is aan een bepaalde manier van werken, en na wisseling van de directie moet het allemaal anders. Op het moment dat er een woordenwisseling was, werd meteen over een vaststellingsovereenkomst gesproken. „Het gaat vooral over een verschil van inzicht over het functioneren, maar de werkgever vraagt om ontbinding vanwege een verstoorde arbeidsrelatie. En daar gaat vijf jaar aan oplopende frustratie aan vooraf, uitmondend in een half jaar openlijk conflict en een gang naar de rechter. Toch moet het vaak zo ver escaleren omdat de rechter pas ontbindt als er een dik dossier ligt waaruit blijkt dat beëindiging écht de enige optie is.
Met de Commissie Borstlap [Commissie Regulering van Werk] adviseerden we in 2020 dit te doorbreken: voor gedwongen ontslag moet altijd een goede reden bestaan, maar als die er niet is en de werkgever wil toch niet verder met de werknemer, dan ontbindt de rechter altijd. De schuldvraag wordt dan vertaald naar een hogere ontslagvergoeding, maar partijen worden niet gedwongen met elkaar door te gaan. In deze zaak was de vrouw dan in 2021 vertrokken, met een hogere ontslagvergoeding. Dan had ze op haar zestigste nog ergens opnieuw aan de slag kunnen gaan. Nu is ze 64 en gaat ze waarschijnlijk met een kater de arbeidsmarkt af.”
Uitspraak: Rechtbank Limburg, 18 augustus 2025, ECLI:NL:RBLIM:2025:7747