Het klinkt als een inkoppertje: een soort produceert altijd nageslacht van de eigen soort. Maar koninginnen van de mierensoort Messor ibericus tarten die wetmatigheid. Zij zijn in staat om ófwel mannetjes van een andere soort te klonen of mannetjes van hun eigen soort of hybride werksters te produceren. Dat nieuw ontdekte verschijnsel, ‘xenopariteit’, beschreef een team van Europese biologen onlangs in Nature.
Evolutionair gezien splitsten ze zich al 5 miljoen jaar geleden van elkaar af, de mierensoorten Messor ibericus en Messor structus. Maar de koninginnen van de eerste soort móéten paren met mannetjes van de andere soort, anders kunnen ze geen werksters voortbrengen. Alleen: het is nogal lastig te bewerkstelligen omdat het leefgebied van beide mieren nu niet bepaald met elkaar overlapt. M. ibericus leeft hoofdzakelijk op het Iberisch schiereiland en in Italië en Griekenland, terwijl M. structus vooral in Noord-Afrika voorkomt. Tóch lopen er in Zuid-Europa hybride werksters rond. Zelfs op Sicilië zijn ze aangetroffen, duizend kilometer van de dichtstbijzijnde ‘vaderkolonie’. Ra, ra, hoe kan dat?
Daar komt dus het klonen om de hoek kijken. De koninginnen kunnen met ‘opgeslagen’ sperma M. structus-mannetjes ter wereld brengen, zonder dat hun eigen genen daaraan te pas komen: alleen het mannelijk materiaal wordt gebruikt. Met die mannetjes paren ze vervolgens om hybride werksters ter wereld te brengen. En dan kunnen ze óók nog M. ibericus-mannetjes voortbrengen, die veel hariger zijn dan hun concurrent. Door met hen te paren produceren de koninginnen nieuwe koninginnen. Omslachtig, maar effectief.










English (US) ·