Doen gierzwaluwen aan echolocatie?

1 dag geleden 1

Een prachtig junibeeld: gierzwaluwen die als straaljagers door het luchtruim jagen, hoog tegen de wolkenlucht of laag tussen de daken. Altijd op zoek naar insecten – ook ’s nachts. Wanneer ze niet broeden, negen maanden per jaar, blijven ze zelfs non-stop in de lucht. Hoe zit dat? Ze lijken wel wat op vleermuizen, met hun jaaggedrag en hoge, schrille roep. Doen gierzwaluwen wellicht ook aan echolocatie?

Je weg of je prooi vinden dankzij geluid dat je zelf uitzendt en weer opvangt, is een waanzinnige adaptatie in het dierenrijk. Vleermuizen en tandwalvissen hebben de kunst geperfectioneerd. De meeste soorten gebruiken geluid dat zo hoog is dat wij het niet kunnen horen. Vleermuizen maken die geluiden veelal met hun stembanden; sommige soorten klikken met hun tong. Dolfijnen en orka’s klikken en fluiten met hun blaasgat. Zonder te kijken kunnen ze op afstand feilloos vormen en zelfs texturen onderscheiden.

Dat zou ook superhandig zijn voor de snelle, wendbare gierzwaluwen. Zeker ’s nachts. Maar doen ze het ook? We bellen met stadsbioloog Remco Daalder, auteur van het boek De gierzwaluw, dat in 2014 de Jan Wolkersprijs won.

„Waarschijnlijk niet”, is zijn antwoord. „Echolocatie is wel degelijk bij vogels vastgesteld, bij zestien soorten. Een daarvan is de vetvogel, uit Midden- en Zuid-Amerika. De rest zijn allemaal salanganen, nauwe verwanten van de gierzwaluw.”

De salanganen die aan echolocatie doen, leven in Zuidoost-Azië, Australië en de eilanden van Oceanië. „Ze broeden in donkere grotten, en dat verklaart de echolocatie”, vertelt Daalder. „Een van die soorten is de eetbaar-nestsalangaan, die zijn nest van speeksel maakt. Dat is waar de Chinezen hun vogelnestsoep van maken.”

De salanganen maken klikgeluiden die ook voor ons hoorbaar zijn. Daarmee vinden ze hun weg in hun pikdonkere grotten, maar ze kunnen er geen prooien mee lokaliseren. „Daarvoor heb je hogere frequenties nodig”, weet Daalder. „Daarnaast heeft hun gehoororgaan niet de speciale aanpassingen die vleermuizen en dolfijnen wel hebben.”

Naast het binnenoor – en de onderkaak, waarmee dolfijnen de terugkomende geluiden opvangen – zijn ook de hersenen belangrijk voor echolocatie: die moeten de binnenkomende informatie verwerken tot een bruikbaar beeld. Daalder: „Voor zover ik weet is dat bij deze salanganen niet onderzocht – en zelfs bij vleermuizen niet.”

Dat zou ook heel lastig zijn: je hebt er een fMRI-scanner voor nodig, een enorm apparaat waarmee je hersenen in actie kunt zien. Dat gaat niet bij vliegende of zwemmende dieren. Bij mensen is het wel gedaan: er zijn diverse blinde mensen die zichzelf echolocatie hebben aangeleerd, en als de beste kunnen fietsen – je vindt er filmpjes van op YouTube. Deze mensen blijken allerlei aanpassingen in hun hersenschors te hebben.

Maar ‘onze’ gierzwaluwen dan? „Daarbij is echolocatie nooit aangetoond”, zegt Daalder. „Ik denk dat ze het niet doen – maar ze hebben het ook niet nodig. Overdag jagen ze op het zicht. Ze hebben fenomenale ogen: als ze jagen op een zwerm bijen, dan pikken ze feilloos alleen de darren eruit. Want die steken niet.”

’s Nachts jagen gierzwaluwen ook: met tienduizenden tegelijk, op grote hoogte. „Dan vliegen ze gewoon met open bek door grote wolken dansmuggen heen. Daarvoor hebben ze geen echolocatie nodig.”

Botsen ze dan niet? „Dat weten we eigenlijk niet. Dat hele nachtleven van die gierzwaluwen... ook dat vliegend slapen, met steeds maar één hersenhelft tegelijk... Dat is zó fascinerend. Ik zou het dolgraag eens onderzoeken.”

Lees het hele artikel