Ik houd van Frankrijk. Dat heeft met veel dingen te maken. Fransen kunnen binnen Europa het beste koken. Het Franse weer is bijna altijd beter dan bij ons. Franse hogesnelheidstreinen rijden echt op hoge snelheid, heel anders dan die boemel op ons enige HSL-traject waar altijd wat mee loos is. Franse vrouwen werken gewoon veertig uur per week, dankzij het Franse onderwijs dat veel beter geregeld is dan bij ons: kinderen zitten tot een uur of zes op school, in plaats van half drie. En dan het Franse hoger onderwijs: de Franse écoles hebben een topniveau waar de Universiteit van Amsterdam, de TU Delft of Erasmus Universiteit alleen maar van kunnen dromen. Frankrijk is op een prettige manier anders dan de rest van het Europese continent.
Die Franse uitzonderingspositie heeft helaas ook een ernstige schaduwzijde: de economie. Deze week viel het zevende Franse kabinet in acht jaar tijd, omdat Fransen weigeren broodnodige bezuinigingen door te voeren. Terwijl het begrotingstekort bijna twee keer zo hoog is als de EU-bovengrens van 3 procent. De staatsschuld is opgelopen tot ruim 3.400 miljard, ofwel 114 procent van de economie (maximaal 60 procent is de Brusselse norm). Zonder het bezuinigingspakket van ex-premier Bayrou van 44 miljard euro lopen deze cijfers alleen maar verder op.
De financiële markten reageren nerveus op de Franse onwil. De rente op Franse staatsobligaties loopt op en is inmiddels hoger dan in Italië, een land dat tijdens de eurocrisis gered moest worden door de magische woorden ‘whatever it takes’ van ECB-president Mario Draghi.
Frankrijk is de tweede economie van Europa. Het land is too big to fail. Als Frankrijk ten onder gaat, gaat heel Europa economisch naar de ratsmodee. Maar de Franse bevolking weigert zijn verantwoordelijkheid te nemen en blijft in meerderheid stemmen op partijen die de financiële afgrond een worst zal zijn.
Terwijl we in Nederland bijna 68 zijn als we met pensioen gaan, vindt de Fransman het kort na zijn zestigste wel welletjes. En van dat privilege wil de bevolking niet afstappen. De Franse arbeidsmarkt is ook nog eens inflexibel; Fransen staken veel vaker dan Nederlanders.
De penibele situatie in Frankrijk zou nog wel eens een rol kunnen gaan spelen in de Nederlandse verkiezingen in oktober. Dat heeft alles te maken met de veelbesproken ‘eurobonds’: staatsobligaties die niet door een lidstaat zelf worden uitgegeven, maar door Europa. Eurobonds hebben grote voordelen. De rente op eurobonds is doorgaans lager dan die op de staatsobligaties van de Europese lidstaten afzonderlijk.
Nederland en andere Noord-Europese landen hadden altijd grote bezwaren tegen eurobonds, bang als ze waren uiteindelijk op te draaien voor de schulden van andere landen. Dat verzet lijkt langzaam te verdwijnen, ook in Nederland. GroenLinks-PvdA staat er niet negatief tegenover. En zelfs het CDA, altijd tegenstander, heeft de deur voorzichtig opengezet. Dat heeft veel te maken met de forse verhoging van de Europese defensiebudgetten door de Russische dreiging. Dat geld moet ergens vandaan komen.
Ook ik was als liberaal altijd een vurig pleitbezorger voor meer Europa en geen tegenstander van eurobonds. Verdere Europese integratie werkt alleen als de landen ook financieel verder geïntegreerd raken. Maar door de situatie in Frankrijk is mijn mening gaan kantelen.
Eurobonds werken in Europa alleen als iedere lidstaat zich verantwoordelijk gedraagt en zich houdt aan de begrotingsregels. Dan kun je onderling solidair zijn, waarvan we allemaal beter worden. Maar de Fransen willen eenvoudig niet. Laten we die eurobonds dus voorlopig maar in de ijskast staan. Ik hoop dat GroenLinks-PvdA en het CDA ook snel tot dat inzicht komen.
Met eurobonds zal het nog minder tot Fransen doordringen dat hun economische beleid naar de afgrond leidt. Het is zaak dat heel Europa vanaf nu van Frankrijk eist dat het de economie hervormt en dat eurobonds tot die tijd onbespreekbaar zijn. En dat geldt ook voor Frans Timmermans en Henri Bontenbal!
Aylin Bilic is headhunter en publicist.