Ik weet niet eens meer tussen wie de vorige talkshowoorlog ging, behalve dan dat hij waarschijnlijk werd gewonnen door Vandaag Inside, wat eigenlijk meer praatgroep dan talkshow is. Tijdens een talkshowoorlog praten de winnaars over de verliezers. Eenmaal aan het verliezen kun je een talkshowoorlog nooit meer winnen. De doodsstrijd van de verliezer wordt in andere talkshows op de voet gevolgd. Het is als het kijken naar een stervend dier. Ik heb dinsdagavond naar RTL Tonight gekeken omdat ik van alle kanten hoorde dat het zo slecht is. Het viel me alles mee. Het aangeschoten programma leek zich met Rob Jetten en Sander Schimmelpennick achter de desk zelfs een beetje op te richten, maar toen Astrid Holleeder het gebitje en de feestneus demonstreerde waarmee ze vroeger, in de tijd voordat RTL Tonight haar voor veel geld contracteerde, vermomd de straat op ging en presentator Humberto Tan daarvoor applaus vroeg aan het ingehuurde publiek op de steile tribune, als voor een circusbeer die op een driewieler een rondje door de piste heeft gekacheld, wist ik dat het te laat is. Het is wachten op het genadeschot, waarna hetzelfde gezelschap een paar dagen later aan een ronde tafel gaat zitten wat dan waarschijnlijk wel een succes wordt.
Het in talkshows praten over andere talkshows die dreigen te mislukken of al zijn mislukt drukt al het andere nieuws naar de achtergrond. Het is dat of je verhouden tot de werkelijkheid. Niet voor niets vinden de mensen de oude Angela de Jong die in het AD schreef over talkshows leuker dan de nieuwe Angela de Jong die zich opeens tot de echte wereld probeert te verhouden. Jarenlang bereidde ze in haar keuken gedachteloos eenpansgerechten, nu lijkt ze niet te weten wat ze in haar boodschappentas moet stoppen.
Nee, dan pak ik het slimmer aan.
Ik heb afgelopen maandag in een talkshow over een talkshow gepraat met een vrouw die dagelijks over talkshows praat. Ik weet niet eens meer wat ik precies vond. Het doet er ook niet toe. Ik heb de kostbare tijd tot de volgende oorlog volgepraat met niets. Mijn Brabantse moedertje, god hebbe haar ziel, zou hebben gezegd wat ze Sonja Barend altijd toesliste als ze zonder kunstgebit naar een babbelprogramma keek: „’t Hè gèèn praot, moar ’t praot toch.” Haar ergernissen over niets hielden haar nog jaren vitaal.
Marcel van Roosmalen schrijft op maandag en donderdag een column.