Groot deel bedrijven houdt zich al decennia niet aan wettelijke plicht medezeggenschap

2 dagen geleden 3

Ruim een kwart van de Nederlandse bedrijven met vijftig werknemers of meer overtreedt de wet. Nieuw is dat niet, het gebeurt al decennia.

De overtreding: deze bedrijven hebben geen ondernemingsraad (OR), terwijl ze dat vanaf vijftig medewerkers wel zouden moeten. Uit een enquête van SEO Economisch Onderzoek en onderzoeksbureau Mediad onder bijna vierduizend bedrijven bleek in 2023 dat 31 procent van de OR-plichtige ondernemingen niet aan de wet voldoet.

Zo ook software-ontwikkelaar Bird (2024: 450 werknemers). Medewerkers die de ontbrekende OR aankaartten, werden kort daarop ontslagen, bleek afgelopen weekend uit onderzoek van NRC.

Lees ook

‘Wordt het niet tijd voor inspraak?’, vroeg Bernard van techbedrijf Bird. Even later stond hij op straat

‘Wordt het niet tijd voor inspraak?’, vroeg Bernard van techbedrijf Bird. Even later stond hij op straat

Bij Bird komt de OR er waarschijnlijk nooit. Eigenaar Robert Vis is van plan zijn personeel te verplaatsen naar landen met minder strenge arbeidswetten. Tegenover NRC noemde Vis het “volledig legitiem” dat Bird geen OR heeft, omdat werknemers hier volgens hem nooit een formeel verzoek toe hebben ingediend. Volgens de wet is een werkgever met vijftig werknemers zelf verantwoordelijk voor instelling van zo’n OR.

Werkgevers denken dat een OR overal voor gaat liggen. Dat is helemaal niet zo

Niet nodig

Marilou Vlaanderen, die bij SEO het onderzoek naar de ondernemingsraden uitvoerde, ziet deze houding vaker bij techbedrijven. “Ze zeggen bijvoorbeeld: bij ons is medezeggenschap van werknemers vanzelfsprekend, dus een OR is niet nodig.” Zo hebben ook neobank bunq en betalingsverwerker Adyen geen OR, al zegt Adyen er wel mee bezig te zijn. De Nederlandse kantoren van techbedrijven Mollie, Booking.com, Miro, Uber, Amazon, ASML, Google en Just Eat Takeaway hebben zo’n OR allemaal wel.

Ondernemers in de techsector willen volgens Vlaanderen snel kunnen schakelen en zijn daarom huiverig hun personeel te veel macht te geven. “Werkgevers denken dat ze ieder besluit moeten voorleggen, of dat een OR overal voor gaat liggen. Dat is helemaal niet zo.”

Van de wet moet een ondernemingsraad om instemming worden gevraagd bij aanpassing van “regelingen” – denk aan de pensioenovereenkomst, het aantal vakantiedagen of de hoogte van salarissen. Bij ingrijpende besluiten, zoals reorganisatie of benoeming van bestuurders, mag de OR advies geven. De werkgever mag dat advies negeren, maar moet dan wel uitleggen waarom.

Juridische stappen

Bovenal biedt een OR duidelijkheid, zegt Vlaanderen. “Het zorgt ervoor dat je niet afhankelijk bent van de goede wil van je werkgever”. Ze noemt het “opmerkelijk” dat de overheid in Nederland geen juridische stappen kan nemen tegen overtreders van de OR-plicht. In België kunnen ondernemers die geen OR instellen bijvoorbeeld een boete krijgen; in Frankrijk kan verhinderen van de oprichting van een OR zelfs gevangenisstraf opleveren.

Het Nederlands recht biedt geen mogelijkheden zulke straffen op te leggen; er is ook geen instantie die toezicht houdt op naleving van de Wet op de ondernemingsraden. De Sociaal-Economische Raad (SER) is wettelijk belast met de taak „de medezeggenschap bij bedrijven” te bevorderen, maar treedt alleen op als “bemiddelaar” tussen werknemers en werkgever. In het uiterste geval kunnen werknemers naar de rechter stappen om hun baas te dwingen een ondernemingsraad in te stellen. Een weinig aantrekkelijke optie, zegt Vlaanderen: wie wil zijn of haar baas voor de rechter slepen?

De SER meldt desgevraagd dat hij „in gesprek met brancheorganisaties” onderzoekt „welke knelpunten er zijn in sectoren waar de naleving achterblijft, zoals meer voorlichting of praktische tools”. Zo wil de SER „stimuleren dat het nalevingspercentage stijgt”. Ook zegt hij campagnes te voeren en organisaties die een OR willen oprichten te steunen via zijn website.

Het ministerie van Sociale Zaken laat wetenschappers als Vlaanderen sinds 2002 onderzoeken in hoeverre bedrijven hun OR-plicht naleven. Het resultaat: één keer, in 2006, hield 76 procent van de bedrijven zich aan de regel. Sindsdien schommelt dat aandeel rond de 70 procent.

Onvoldoende, noemde minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Eddy van Hijum (NSC) dat in mei tegenover de website ORnet. Volgens hem was het „streefpercentage” voor naleving van de wet „heel simpel: 100 procent”.

Blijven hameren

Bedrijven dwingen om een OR in te stellen zag Van Hijum evenwel niet zitten. „Ik geloof dat de strategie van overtuigen en blijven hameren op het belang uiteindelijk de meest kansrijke route is”, aldus de minister.

Nieuw is die strategie niet. Ook in 2003, toen 70 procent van de OR-plichtige bedrijven zich aan de wet hield, noemde het kabinet-Balkenende II dat percentage “te ver van de gewenste volledige naleving”. Maar ook toen vond het kabinet sancties tegen overtreders “ongewenst”.

Je kunt niet verwachten dat werkgevers op een ochtend wakker worden en vanuit een hernieuwd plichtsbesef besluiten om toch een OR in te stellen

Als de regering betere naleving wil, zal ze „vanzelfsprekend” maatregelen moeten treffen, zegt SEO-onderzoeker Vlaanderen. „Je kunt niet verwachten dat werkgevers op een ochtend wakker worden en vanuit een hernieuwd plichtsbesef besluiten om toch een OR in te stellen. Daarvoor is de decennialange trend van niet-naleving te constant.”

Inmiddels is Van Hijum met de rest van de NSC-ministers uit het kabinet gestapt; een minister namens de VVD zal hem opvolgen. Een woordvoerder van Sociale Zaken zegt in reactie op vragen van NRC dat het ministerie werkt aan “een aantal maatregelen” om de naleving te verbeteren, waaronder “het stimuleren van medezeggenschap in sectoren die achterblijven”. Ook onderzoekt het departement hoe werknemers uitblijven van een OR bij hun bedrijf “laagdrempelig aan kunnen kaarten”. Het ministerie wil naar eigen zeggen de Tweede Kamer “voor het eind van dit jaar” informeren over de voorgenomen maatregelen.

Lees ook

De arbeider is niet dood, hij is vooral onbegrepen, stelt socioloog Dekker

Een arbeider werkt op de snelweg A10, in Amsterdam. Foto Sander Koning/ANP
Lees het hele artikel