Het oplossen van de wooncrisis is niet gebaat bij taboes

10 uren geleden 1

Bij de liberalen van de VVD lijkt de campagneklok dertien jaar te zijn teruggedraaid. Dit weekend zei VVD-leider Dilan Yesilgöz op de bank bij WNL op Zondag dat haar partij niet zal gaan regeren met partijen die de hypotheekrenteaftrek willen beperken. Daarmee keert de partij terug naar de periode vóór 2012, toen de VVD om het hardst riep dat inperking van de aftrek een taboe was, is en moest blijven. En dat is jammer.

Electoraal gezien denken de liberalen (samen met onder meer PVV en BBB) hier hun voordeel mee te doen, een andere verklaring is er niet te vinden. Zalvende woorden voor de huizenbezitters (zo’n 60 procent van de huishoudens) die nu profiteren van de aftrek, moeten verhullen dat juist bij de liberalen het in stand houden van een zeer marktverstorende overheidssubsidie ideologisch gezien geen plaats zou moeten hebben.

Het H-woord, de afschuw opwekkende afkorting waarmee de renteaftrek traditioneel in Den Haag wordt genoemd, is daarmee terug van weggeweest in het hart van de campagne. Dat is met name te danken aan een koerswijziging bij het CDA. Ook die partij was jarenlang voorstander van bescherming van de aftrek, maar in het laatste verkiezingsprogramma zetten de christendemocraten de draai in. Ook het CDA is nu voor een verdere inperking van de aftrek, net als onder meer GroenLinks-PvdA, D66, Volt en ChristenUnie.

Vooropgesteld: het is te prijzen dat de noodzaak om serieus te kijken naar maatregelen die de huidige wooncrisis kunnen verzachten tot steeds meer partijen doordringt. De kiezer schreeuwt hierom. En het aanpakken van de hypotheekrenteaftrek kan daar zeker een rol in spelen. Immers: de 11 miljard aan gederfde belastinginkomsten die de staatskas dankzij de aftrek jaar moet opvangen kan veel beter en gerichter worden ingezet dan als aankoopsteun voor de rijkere Nederlanders. Huizenbezitters zijn nu gemiddeld 16 procent van hun inkomen kwijt aan wonen, terwijl huurders een kwart van hun inkomsten naar wonen zien gaan. Dat schuurt.

De hypotheekrenteaftrek is slechts één van de vele verstorende elementen die aan de basis van de huidige wooncrisis liggen. Een chronisch tekort aan woningen speelt daarbij een veel verstorender rol dan de aftrek. En ook het uitzonderen van de woning als vermogen leidt tot verdere prijsopdrijvende druk op de toch al overspannen markt.

Economisch gezien is het geleidelijk afschaffen (bijvoorbeeld in tien tot vijftien jaar) van de hypotheekrenteaftrek een logische stap. Nadelige economische effecten (zoals hogere woonlasten) worden ofwel in de tijd ondervangen door stijgende lonen, ofwel kunnen gecompenseerd worden door lagere lasten elders. Daarbij is het goed om te bedenken dat de afgelopen jaren de hypotheekrenteaftrek al werd afgebouwd voor de hoge inkomens, met steun van de VVD. Dat leidde niet tot een daling van de huizenprijzen.

De 11 miljard euro die de aftrek nu kost kan ingezet worden om gemeenten en bouwers te helpen om daadwerkelijk huizen te bouwen. Fiscaal gezien is het daarbij verstandig om ook iets te doen aan de enorme ‘stenen vermogens’. Een verhoging van het eigenwoningforfait of het fiscaal verplaatsen van het huis van inkomensbox 1 naar vermogensbox 3 kan ook bijdragen aan een eerlijker verdeling van de woonlasten.

Politiek is keuzes maken. Wie serieus wil beginnen met het oplossen van de wooncrisis, doet er goed aan geen enkele maatregel tot taboe te verklaren. Het voor meer mensen betaalbaar maken van kopen én huren is echter een zaak van de lange adem en de verkiezingen zijn altijd dichtbij. Wegkijken van dit probleem met het oog op de komende stembusgang is hoe dan ook ronduit onverantwoordelijk.

Lees het hele artikel