Opeens kon Mark Rutte het dus wél. Een enthousiast verhaal vertellen over klimaat. Na jaren van maatschappelijke discussie en klimaatrechtszaken zei de VVD-leider in 2021 dat Nederland „nummer 1” kon zijn op „de Olympische Spelen van het klimaat”.
De VVD brak met het credo dat klimaatbeleid vooral „haalbaar en betaalbaar” moest zijn. Als groene koploper in Europa zou de industrie in Nederland blijven investeren, dacht de VVD. De energietransitie zou een van de grote naoorlogse verbouwingen van Nederland worden, zei Rutte.
Nu, vier jaar later, hoor je van dat enthousiasme nog maar weinig terug. De VVD is – bewust – stiller geworden over klimaatbeleid, valt op in Kamerdebatten. Het wordt bevestigd door meerdere Haagse bronnen die NRC voor dit artikel sprak.
De VVD ziet verduurzaming nog steeds als de weg vooruit, maar de ambitie is teruggeschroefd. Vooroplopen wil de VVD niet meer. Uit het verkiezingsprogramma blijkt dat de partij de Klimaatwet wil aanpassen: ‘betaalbaarheid’ en ‘energie-onafhankelijkheid’ moeten even zwaar wegen als CO2-reductie. De partij wil af van nationale, extra regels en pleit opnieuw voor „realisme” in het klimaatdebat.
Hermans zwenkt
Een opmerkelijke wending, vooral omdat demissionair VVD-minister Sophie Hermans het ministerie van Klimaat en Groene Groei bestiert. Bij het aantreden van het kabinet -Schoof claimde de VVD het klimaatbeleid uit de ‘shredder’ van de PVV van Geert Wilders te hebben gered. Hoewel enkele maatregelen werden afgezwakt of geschrapt, beloofde minister Hermans in oktober vorig jaar nog voldoende extra plannen om in 2030 het klimaatdoel te halen.
Maar een half jaar later zei Hermans dat zij zich niet meer wil „blindstaren” op een „papieren werkelijkheid”. Ze kwam met weinig extra maatregelen.
Deze zomer brokkelde het Nederlandse klimaatbeleid nog verder af. De VVD trok haar steun in voor de bestaande, nationale CO2-heffing voor de industrie. Die maatregel was ooit voor VVD en CDA acceptabel, omdat het Rijk óók extra subsidies aan de industrie zou gaan uitdelen via de ‘maatwerkafspraken’ voor verduurzaming.
Onlangs maakte Hermans bekend dat een aantal grote bedrijven (zoals Shell, ExxonMobil en BP) zich terugtrekken uit die maatwerkafspraken. De Tweede Kamer (met VVD en CDA) wil inmiddels van de CO2-heffing af, die zij vooral nog zien als straf. Ook komen er minder windmolens op zee, kondigde Hermans aan, omdat de toekomstige elektriciteitsvraag onzeker is, vooral van de industrie.
De draai van de VVD past in een bredere omslag in het klimaatdebat. Terwijl klimaatdoelen verder uit zicht raken, verdwijnt het thema in het politieke debat naar de achtergrond.
Wat is er, in pakweg twee jaar, gebeurd?
Tijd voor ‘klimaatoptimisme’
Dat de VVD een groene partij wilde zijn, wordt voor het eerst echt zichtbaar in Rutte IV. De partij ziet dat de verduurzaming ook kansen biedt. Economische groei kán samengaan met vergroenen. In het coalitieakkoord van begin 2022 trekken VVD, CDA, D66 en CU in totaal 60 miljard euro uit voor fondsen voor klimaat- en stikstofmaatregelen. Ook scherpt de regering de klimaatwet aan, nadat ook in Brussel de doelstellingen zijn opgehoogd. Het Nederlandse doel wordt ‘tenminste 55 procent’ minder uitstoot in 2030 ten opzichte van 1990.
Een andere onderbouwing voor verduurzamen verwoorden VVD-Kamerlid Silvio Erkens en politiek filosoof Marcel Wissenberg datzelfde jaar in een essay. Het liberale principe stelt dat de vrijheid van de één ophoudt, als die schade toebrengt bij de ander. En klimaatschade raakt uiteindelijk iedereen, zowel burgers als ondernemers. „De overheid moet een balans vinden tussen de vrije markt en strenge regelgeving”, zegt Erkens in Trouw. Het is tijd voor „klimaatoptimisme”.
Met een reeks voorstellen, actieplannen en moties laat de VVD in de Kamer in die jaren haar groene terughoudendheid varen. Zo zet de VVD met D66 een actieplan op om waterstofproductie te versnellen en de ambitie voor 2030 te verdubbelen. „Anders kan alleen Tata Steel er gebruik van maken”, zei Erkens in de Kamer.
De motor van de kabinetsplannen is volop windmolens op zee bouwen die elektriciteit opwekken voor onder meer waterstof, en de industrie sneller verduurzamen via de maatwerkafspraken.
Uitvoeringsproblemen
Maar al tijdens Rutte IV begint de VVD een andere toon aan te slaan. Klimaatplannen stuiten op uitvoeringsproblemen, wat de partij blijft benadrukken in de Kamer. Steeds vaker gaat het debat, net als in de media, over problemen oplossen.
Hoe zorgen we voor ruimte op het stroomnet voor nieuwbouwwoningen en bedrijven? Kan de industrie wel verduurzamen én internationaal concurrerend blijven? Is er op tijd betaalbare, groene waterstof?
De uitvoeringsproblemen trekken scheidslijnen binnen de coalitie. Er ontstaat een discussie over hoe Nederland de klimaatdoelen in 2030 nog kan halen. D66 en CU willen liever extra maatregelen nemen, terwijl VVD en CDA bestaand beleid liever ‘beter’ willen uitvoeren.
Tegelijkertijd begint de zware industrie in Nederland meer druk op de politiek uit te oefenen. Bedrijven kúnnen niet elektrificeren door het wachten op een stroomnetaansluiting of trage (stikstof-)vergunningsverlening, luidt de kritiek.
De nieuwe ‘realistische’ klimaatkoers van de VVD valt niet goed bij VNO-NCW, oud-leider Ed Nijpels en het ledennetwerk ‘Liberaal Groen’
Ook de internationale concurrentie speelt een rol. De energiekosten in Nederland of tegenvallers rondom waterstofprojecten zijn „een reden tot zorg”, zeggen industriebedrijven tegen koepelorganisatie VNO-NCW.
De VVD roept in april 2024 toenmalig klimaatminister Rob Jetten (D66) op om in Europa buurlanden aan te spreken. Er moet een gelijk speelveld zijn, en geen „race to the bottom” waarin elk land de eigen industrie meer en meer subsidieert.
Het politieke speelveld voor de VVD verandert ook. Na de val van Rutte IV wordt Dilan Yesilgöz partijleider, die een rechtser profiel heeft dan Rutte. De VVD stapt in ‘het meest rechtse kabinet ooit’. De PVV heeft een hekel aan klimaatbeleid. De BBB ziet „rode knipperende lichtjes op het dashboard” en wil pauzeren. NSC bestaat nog maar net als politieke partij en heeft geen ambitieus klimaatprofiel.
Hoeder op rechts
In deze onwillige coalitie ziet de VVD zichzelf opeens als hoeder van het klimaatbeleid: een rol waarmee de partij worstelt. De VVD probeert de coalitiepartners binnenskamers te overtuigen van groene plannen, maar moet ook in de Tweede Kamer verantwoorden waarom het sommige maatregelen schrapt. Minister Hermans zegt toe haar coalitiepartners „te houden aan de afspraak” om meer klimaatmaatregelen te nemen indien dat nodig is.
In oktober 2024 is het zover, als blijkt dat Nederland er slecht voorstaat met de klimaatdoelen. De PVV gruwt van extra maatregelen en houdt zich afzijdig in Kamerdebatten. BBB en NSC vragen aandacht voor uitvoeringsproblemen en aarzelen met nieuwe maatregelen. Geen van de partijen wil verduurzaming afdwingen via – vaak effectievere – regels of belastingen.
Ook buiten Den Haag verandert de wereld in snel tempo. Na het aantreden van de Amerikaanse president Donald Trump vrezen Nederland en de rest van Europa een handelsoorlog. De Kamer debatteert over de afhankelijkheid van vloeibaar gas uit de VS, terwijl Trump het Amerikaanse klimaatbeleid afbreekt. Andere onderwerpen, zoals economische veiligheid en defensie, dringen zich in Den Haag op in het politieke debat.
Het wordt voor de VVD steeds lastiger om uitgesproken te zijn op het thema klimaat. De ‘win-win’-route, het (snel) vergroenen van de economie zónder dwang, stokt. Om de klimaatdoelen te halen, zijn pijnlijkere maatregelen nodig. En van meer regels en belastingen – die burgers en bedrijven directer raken – is de partij nooit voorstander geweest.
In maart van dit jaar wordt het kantelpunt van de VVD duidelijk in de Tweede Kamer: klimaatmaatregelen zijn te vaak „symboolpolitiek” geweest, zegt VVD’er Erkens in een debat. Hij pleit voor het behoud van de industrie en nieuwe gaswinning: klimaatbeleid moet er niet voor zorgen dat bedrijven vertrekken. „Het voelt wrang om over megatonnen (CO2-reductie) te praten zonder rekenschap te geven van de geopolitieke context”, zegt hij.
‘Radicale groei’
De sfeer in de coalitie is al slecht in de periode dat de VVD deze „koerswijziging” aankondigt. De onderhandelingen over de Voorjaarsnota, waarin het kabinet financiële keuzes maakt, lopen stroef. Wilders tweet weer vaker kritisch over klimaat, een kabinetsval en nieuwe verkiezingen lijken een kwestie van tijd. Als dat gebeurt, wil de VVD zich tijdens de campagne niet profileren met verduurzaming.
Dat is te zien in de nieuwe visie voor „radicale economische groei” die de VVD in april naar buiten brengt. De VVD kiest daarin nadrukkelijk voor veiligheid: „Industrie-, energie- en klimaatbeleid zijn defensiebeleid geworden.” Groene groei, de term die de VVD een jaar eerder introduceerde, komt hier niet meer in voor.
De draai van de VVD valt ook in de Kamer op. Als de VVD in januari waterstofverplichtingen voor bedrijven wil afzwakken, net als de ChristenUnie, begint CU-Kamerlid Pieter Grinwis te prikken. „Is dit dezelfde VVD als in 2022?”, vraagt hij.
Toen was de VVD juist voorstander van die verplichtingen, om de vraag naar waterstof op gang te brengen. Inmiddels is waterstof nog altijd duur en weinig beschikbaar. Erkens gebruikt een citaat dat veelal wordt toegeschreven aan econoom John Keynes: „Ik pas mijn standpunten aan als de feiten veranderen.”
Alle dilemma’s waar de VVD mee te maken heeft – coalitieproblemen, de lobby vanuit het bedrijfsleven voor meer ademruimte en de complexe fase in de energietransitie – komen samen bij Sophie Hermans, de minister van Klimaat en Groene Groei. Zij is door de VVD naar voren geschoven om de verduurzaming in goede banen te leiden. En juist die opdracht glipt tussen haar vingers door.
Als Hermans in april van dit jaar moet presenteren welke extra klimaatmaatregelen het kabinet neemt, blijkt dat zij amper nieuwe plannen heeft weten uit te onderhandelen. Een deel was al door een vorig kabinet bedacht, maar nog niet uitgewerkt, zoals het gebruik van gas uit mest of gft-afval. Andere plannen dragen mogelijk beperkt bij, maar zijn niet voldoende om de klimaatdoelen te halen, berekent onderzoeksbureau Kalavasta.
Tijdens onderhandelingen over de Voorjaarsnota wist Hermans pas de volgende ochtend wat over haar portefeuille besloten werd
Hermans geïsoleerd
Tijdens de onderhandelingen rondom de Voorjaarsnota, een week eerder, was al gebleken dat Hermans buitenspel stond. Die laatste nacht, toen de politiek leiders Geert Wilders, Dilan Yesilgöz, Caroline van der Plas en Nicoline van Vroonhoven over maatregelen onderhandelden, wist Hermans niet wat er over haar portefeuille besloten werd.
Pas de volgende ochtend werd ze op de hoogte gebracht, zeggen verschillende Haagse ingewijden. Yesilgöz had toen al ingestemd om het Klimaatfonds te gebruiken om de energiebelasting tijdelijk met twee tientjes te kunnen verlagen. Hermans verscheen die ochtend bij het Catshuis niet voor de pers.
De nieuwe ‘realistische’ klimaatkoers van de VVD valt niet bij iedereen goed. Zo waarschuwde VNO-NCW deze zomer voor de „stagnerende energietransitie”. De ondernemersorganisatie riep het kabinet op om volop door te gaan met de bouw van windmolens en het elektrificeren van de industrie.
Oud-VVD-leider en groene aanjager Ed Nijpels keert zich ook tegen het nieuwe verkiezingsprogramma. Hij noemt het een misverstand om klimaatbeleid „terug te schalen voor energie-onafhankelijkheid”. Verduurzamen, stelt hij, is juist de manier om onafhankelijker te worden van energie uit het buitenland.
Ook is er kritiek vanuit de progressievere flank van de VVD, onder andere vertegenwoordigd in het ledennetwerk ‘Liberaal Groen’, dat ongeveer duizend leden telt.
Met tientallen amendementen willen ze op het VVD-congres van zaterdag 6 september de klimaatparagraaf in het verkiezingsprogramma aanscherpen. Ze willen niet de accijns op benzine verlagen, of Schiphol verder laten groeien.
De VVD’ers van Liberaal Groen klinken een beetje zoals de VVD uit 2022. „We moeten geen paniekbewegingen maken omdat de ‘uitdagingen van vandaag’ groot zijn”, stelt een van de amendementen die zaterdag wordt behandeld.