Voor Judith Belinfante, in 1943 in de onderduik geboren, was de maat definitief vol. De Israëlische gijzelaars zijn anderhalf jaar later nog steeds niet allemaal vrij en dan die aanval op het Palestijnse hulpkonvooi, vorige maand. Op húlpverleners, dat kon gewoon niet. En natuurlijk, ook die waren al vaker slachtoffer geworden, net als vele andere onschuldige burgers. „Maar het gelíég eromheen.”
‘Joden zeggen nee’ is de boodschap van een petitie waarvan zij – auteur, oud-PvdA-Kamerlid en oud-directeur van het Joods Historisch Museum – met zeven anderen initiatiefnemer is. Onder hen zijn ook socioloog Abram de Swaan en schrijfster Chaja Polak. Ze roepen de Israëlische regering van Benjamin Netanyahu op zo snel mogelijk een einde te maken aan de oorlog en te stoppen met het „vernietigen van de leefomgeving van de Palestijnen”. De petitie is al ruim duizend keer ondertekend, onder anderen door prominente Joodse Nederlanders als oud-vicepremier Lodewijk Asscher en cabaretier Micha Wertheim.
Komt deze petitie voort uit een gevoel van onmacht?
„Ik denk ten dele zeker. Wij buiten Israël hebben geen enkele invloed op de Israëlische regering. Het is een akelig gevoel dat je niets kunt doen, terwijl wat je ziet gebeuren vreselijk is. We hebben vaak gedacht: zullen we of zullen we niet? Het móést nu.”
Maar waarom nu pas?
„Dit vragen veel mensen natuurlijk: waarom heeft het zo lang geduurd? Daaraan ligt een aantal dingen ten grondslag. Ik kom uit de sfeer van de Holocaust, een sfeer van zwijgen, van weten dat er van alles is gebeurd, maar het er niet over hebben. Toen ik er vervolgens achter kwam wat er allemaal heeft plaatsgevonden, was dat afschrikwekkend. Het maakte bang, je kreeg het gevoel dat zoiets nóóit meer mocht gebeuren.
„In die sfeer is het moeilijk om Israël af te vallen, een land dat werd opgericht als plek wáár zoiets nooit meer zou mogen gebeuren. Israël was na de Joodse genocide een tegenwicht, een positieve invloed. De betekenis van Israël als tegenhanger van angst en vernietiging maakt dat je lang loyaal blijft.”
En nu voelt u zich dan niet meer loyaal?
„Nee, ik denk dat het juist loyaal is om een moreel standpunt in te nemen.”
Hoe zag uw persoonlijke ontwikkeling in de kwestie eruit?
„Wat bij mij een rol speelde, en dat heeft tijd nodig gehad, is de discussie over de genocidevraag. Heel lang kon je het met de beste wil volgens alle definities niet zo noemen. Ik dacht: in die politieke discussie ga ik gewoon niet mee. Maar als je dan ziet hoe het net zich zo verschrikkelijk sluit, dat er voor mensen in Gaza zó geen uitweg is. Het is niet meer toelaatbaar.”
De petitie is al gestuurd aan de premier, aan de Kamer, aan de Europese Commissie en Europese Raad. Wat is het vervolg, wat is het doel?
„Het is een oproep, we moeten er niet al te veel verwachtingen van hebben. We leveren met de petitie een instrument aan, daarom is die ook vertaald in het Engels, voor andere organisaties in Europa om zich erbij aan te sluiten. We kennen iemand in het Europees parlement voor de sociaal-democraten, die ons had verzekerd: als jullie die petitie maken, dan ga ik er met collega’s over praten. Wat er dan vervolgens uit komt, hebben we niet in de hand. En je hoopt dat het in Israël wat teweegbrengt, mijn Israëlische vrienden zijn er in ieder geval blij mee.”
Op z’n minst doet het iets aan uw gevoel van onmacht
„Dit is inderdaad een van de weinige dingen die je daaraan kunt doen. Ik vind het een hele stap om het aan te durven en ben blij dat mensen het oppikken. Het gaat mij om de toekomst. Die is voor mij, op mijn leeftijd, klein, maar ik wil dat de toekomst voor de jongere generaties deugt. Ik wil dat Israël weer een plek kan worden die weer positief kan worden, niet de angstige en akelige plek die het nu is – dat is voor jongeren van wezenlijk belang.”
Lees ook
Hoe Israël de volle steun van Nederland kwijtraakte
:format(webp)/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/01/19095945/data109469656-444ab7.jpg)