Levensverwachting in welvarende landen stijgt steeds langzamer: een einde aan de eeuwige vooruitgang?

11 uren geleden 2

De levensverwachting in rijke landen stijgt al sinds het begin van de twintigste eeuw gestaag, maar die vooruitgang vertraagt nu flink. Mensen die vanaf 1939 geboren zijn, zullen waarschijnlijk veel minder extra levensjaren winnen dan eerdere generaties.

Onderzoekers van het Max Planck Instituut voor Demografisch Onderzoek en de Universiteit van Wisconsin-Madison hebben de levensverwachting in 23 welvarende landen bestudeerd. Daarbij keken ze naar geboortecohorten. Dat zijn groepen van mensen die in hetzelfde jaar geboren zijn. Door zulke generaties hun hele leven te volgen, krijgen wetenschappers een realistischer beeld van hoe lang mensen daadwerkelijk leven.

Deze aanpak is belangrijk. De gebruikelijke methode met jaarlijkse cijfers over de levensverwachting laat alleen zien hoe hoog of laag de sterfte in één bepaald jaar is. Zo’n jaarschatting kan flink schommelen door tijdelijke gebeurtenissen, zoals een griepepidemie of een oorlog. De cohortaanpak schetst een realistischer beeld van de levensverwachting.

Om overleden mensen te kunnen vergelijken met mensen die nog leven, moesten de onderzoekers voorspellen hoe de sterfte in de toekomst zal evolueren. Dat deden ze met zes verschillende rekenmethoden.

Alle methoden wijzen in dezelfde richting

Opvallend genoeg wijzen alle methoden in dezelfde richting: de stijging van de levensverwachting neemt duidelijk af. Bij generaties die geboren zijn tussen 1900 en 1938 steeg de levensverwachting nog met 0,46 jaar per generatie in de best presterende landen. Iemand uit 1920 leefde dus gemiddeld bijna een jaar langer dan iemand uit 1918. Maar voor geboortes vanaf 1939 voorspellen de methoden dat er slechts 0,22 tot 0,29 jaar bijkomt per generatie. Door deze vertraging haalt geen enkele generatie geboren tussen 1939 en 2000 een gemiddelde van 100 jaar. Als het oude ritme had aangehouden, zou dat al rond 1980 zijn gebeurd.

Kindersterfte kan bijna niet meer afnemen

De verklaring ligt vooral bij de jongere generaties. Meer dan de helft van de vertraging komt doordat het aantal sterfgevallen onder jonge kinderen nog maar langzaam daalt. Breid je dat uit tot mensen tot twintig jaar, dan verklaart dat zelfs meer dan tweederde van de afname. Dat is niet zo vreemd: in rijke landen is de kindersterfte inmiddels zo laag dat grote sprongen vooruit bijna niet meer mogelijk zijn. In de vorige eeuw, toen kindersterfte nog veel voorkwam, leverden verbeteringen juist veel winst op.

Voorspellingen niet te somber?

Om te checken of hun voorspellingen niet te somber waren, testten de onderzoekers de methoden op oudere generaties waarvan de hele levensloop al in kaart is gebracht. Sommige berekeningen bleken de levensverwachting inderdaad iets te laag in te schatten, maar het verschil was klein vergeleken met de voorziene vertraging. Zelfs als de onderzoekers hun voorspellingen twee keer zo somber maakten, bleef de afname groot.

De wetenschappers rekenden zelfs een super optimistisch scenario door waarin toekomstige verbeteringen dubbel zo sterk zijn als voorspeld. Dan zou de groei per generatie nog maar 0,32 jaar bedragen, ver onder de historische 0,46. Die extra winst zou dan vooral moeten komen bij ouderen, want bij jongeren is de rek er grotendeels uit.

Deze resultaten houden stand over alle methoden en landen. Zowel de koplopers als het gemiddelde laten dezelfde dalende trend zien en bij het gemiddelde is de daling nog sterker.

Geen voorspelling is perfect

Natuurlijk zijn voorspellingen nooit waterdicht. Onverwachte dingen zoals nieuwe medische ontdekkingen of ziekte-uitbraken kunnen alles veranderen. De studie kijkt bovendien alleen naar mensen die geboren zijn tot het jaar 2000 en zegt dus niets over jongere generaties. Theoretisch gezien kunnen doorbraken in de geneeskunde, vooral rond veroudering, de trend keren. Maar voor de mensen van nu lijkt een terugkeer naar de oude groeisnelheid onwaarschijnlijk, zelfs als er veel vooruitgang is.

Lees het hele artikel