Sta jij bekend als kamerplant-moordenaar? Geen zorgen, volgens plantenexperts bestaan mensen zonder groene vingers niet. Ofwel: ook jij kan het leren! Een botanist, plantenblogger en hoogleraar delen tips om je volgende groene vriend blakend gezond te houden.
1Op de vensterbank of achter de boekenkast: je plant op de juiste plek
„Licht is leven”, zegt Rogier van Vugt, hoofd horticultuur bij Hortus Botanicus in Leiden. Geen plant zal gelukkig worden in jouw raamloze badkamer.
Bij het kiezen welke planten waar komen, moet je eerst je huis analyseren. Heb je een vensterbank op het zuiden, noorden, oosten, of westen? Waar is direct zonlicht, indirect licht of schaduw?
De ideale plek heeft dezelfde hoeveelheid licht als waar jouw plant van nature groeit: orchideeën of bromelia’s groeien op de basten van bomen onder de halfschaduw van het bladerdek, terwijl dieffenbachia’s en alocasia’s te vinden zijn op de donkere junglevloer. Een foute plek is fataal: een varen in de volle zon kan verbranden; een cactus in de schaduw kan verschrompelen.
Uitzonderingen zijn er altijd, maar Van Vugts stelregel luidt: „Planten met harde en relatief kleine bladeren, kunnen vaak goed tegen felle zon. Planten met grote, zachte bladeren houden meer van schaduw.”
Een cactus middenin je huis zetten, ver van een raam af, is dus nooit een goed idee, want ze zijn gemaakt voor de volle zon in de woestijn. „Soms zie je een cactus met een groeispurt, een soort spitse punt. Dat betekent dat hij ontzettend aan het rekken is, op zoek naar licht. Hij is de zon kwijt”, zegt Van Vugt. „Tsja, dat is gewoon echt een beetje zielig.”
Geen idee of jouw plant van de zon of juist van schaduw houdt? Probeer de soort te achterhalen met ChatGPT, Google, of een plantenscan-app.
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2028/11/18101507/web_1908_plantboekkast.jpg)
2Creëer een microklimaat
Planten vinden het fijn om naast elkaar te staan. „Vooral de wat weelderige planten, met grote zachtere bladeren. Samen creëren ze een hogere luchtvochtigheid”, zegt Van Vugt. Zo scheppen ze hun eigen microklimaat – ideaal in de winter, als de lucht in huis droger wordt.
Vergeet ze niet bij elkaar te zetten al naar gelang hun behoeften. Dus de planten die veel licht nodig hebben vooraan; schaduwliefhebbers erachter.
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2028/11/18101508/web_1908_microplant.jpg)
3Luister naar de grond, niet naar plantenlabels, waterschema’s of apps
De signalen van een plant zijn vaak tegenstrijdig. Luister liever naar de grond, zegt plantenblogger Iris van Vliet. Ze is de oprichter van het blog Mama Botanica, deelt plantentips met haar 90 duizend Instagramvolgers en schreef zes plantenboeken. „Op het label van het tuincentrum zie je vaak ‘één keer per week water geven’ staan, met het symbool van een halve gieter. Ik hoop niet dat mensen dat ook daadwerkelijk doen. Het is beter om je plant te observeren.”
Van Vugt sluit zich daarbij aan. „Elke week is anders; met een andere hoeveelheid zonlicht en temperatuur”, zegt hij. Sommige soorten – zoals vetplanten of vrouwentongen – vinden het fijn als de grond volledig droogvalt, terwijl moerasachtige planten, zoals de lepelplant, liever een vochtige grond hebben. De meeste plantensoorten houden van iets ertussenin, waarbij de bovenlaag opdroogt tussen de gietbeurten door. De beste manier: steek je vinger in de grond, ongeveer twee kootjes diep, en voel of de grond nog vochtig is.
Plantenscan-apps geven vaak verkeerde informatie, zegt Van Vugt. „Ze zijn leuk als leidraad, maar vaak veel te generalistisch”. ,,En geef dus niet je plant op woensdag water omdat je hem áltijd op woensdag water geeft. Nee, luister naar je plant.”
Nog een tip: draai de plantenpot elke keer een stukje. „In de natuur komt het licht ook van alle kanten.”
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2028/11/18101511/web_1908_vingerNW.jpg)
4Een plantenspuit is onzin
In de botanische tuin in Leiden staat voor duizenden euro’s aan apparatuur: een meetstation, computers en vernevelapparatuur die aan het werk gaat zodra de luchtvochtigheid zakt. Dát werkt, zegt Van Vugt, maar een goede luchtvochtigheid thuis creëren met een plantenspuit is onzin, volgens hem. Het kan wellicht kortstondig helpen, maar op het moment dat je sprayt, en ergens staat een raam open of de verwarming staat aan, dan vervliegt die extra luchtvochtigheid gelijk. „Dat doe je voor jezelf, niet voor de plant.”
Die luchtvochtigheid in huis schommelt normaal overigens het hele jaar door, maar de populairste kamerplanten zijn daarop getest. Weet je zeker dat luchtvochtigheid een probleem is? Dan kun je een luchtbevochtiger kopen, tipt plantenblogger Van Vliet, voor „een meer consequente oplossing”.
5Van je bloeddruk tot microbioom: planten zijn gezond
Een onderzoek uit 1984 bleef Kathy Willis, hoogleraar biodiversiteit bij Oxford, verbazen: mensen die vanuit hun ziekenhuisbed uitkeken op groene bomen, herstelden sneller en namen minder pijnstilling.
Wat gebeurt er in ons lichaam als we in aanraking komen met groen? Ze dook in de academische literatuur en schreef Good Nature, The New Science of How Nature Improves Our Health (vertaald als: Groene Zintuigen).
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2028/11/14125719/Plantjetwee.png)
„Zelfs door alleen naar kamerplanten te kijken – voornamelijk groene en witte bladeren – ervaar je een fysiologisch en psychologisch kalmerend effect”, zegt Willis. „Het gaat dus niet alleen om mentale gezondheid. Er komen allerlei automatische processen in je lichaam op gang die je rustiger maken. Ze beïnvloeden je hartritme-variabiliteit en bloeddruk.”
Het meest opmerkelijke resultaat is volgens Willis hoe planten de lucht voorzien van een natuurlijk microbioom. „Dat is hetzelfde soort microbioom waarvoor je probiotische drankjes drinkt om goede bacteriën in je darmen te krijgen. De lucht in je kamer wordt gevuld met deze goede bacteriën en je darmen nemen het ‘profiel’ aan van de planten om je heen. Dus eigenlijk worden planten een deel van jou.”
Willis moedigt ook aan om geen tuinhandschoenen te dragen: met blote handen wroeten in de aarde zou helpen om in aanraking te komen met de goede microben.
6Lees de signalen van je plant
- Gele bladeren: geen makkelijke conclusie. Kan komen door te veel of te weinig licht, of door een gebrek aan mineralen. Maar ook door te veel of te weinig water. „Heel verwarrend”, geeft Van Vliet toe. Een hint: „Gele vlekken in plaats van een volledig geel blad, is wel een aanwijzing voor te veel water.”
- Dode bladeren: knip ze weg. Van Vliet: „Soms leggen mensen ze op de potgrond, omdat ze denken dat dit zorgt voor extra compost. In een bos werkt dat, door het rijke bodemleven dat bladeren afbreekt en omzet in voedingsstoffen. Maar dat gebeurt niet in een kamerplantpot, en geeft eerder risico op schimmel.”
- Dode punten: laat het blad dan liever zitten, tipt Van Vugt. „Elk blad is een zonnecel voor een plant; alleen wegknippen als het echt lelijk is en de plant genoeg andere bladeren over heeft.”
- Slappe bladeren: bij het zien van slappe bladeren gaan mensen gelijk hun plant water geven, maar voel eerst aan de grond of hij daadwerkelijk droog is. De plant kan ook slap hangen doordat de wortels in te veel water staan en gaan rotten. „Wortelrot is doodsoorzaak nummer één”, waarschuwt Van Vugt.
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2028/11/18101510/web_1908_dodeplant.jpg)
7Eerste hulp bij wortelrot
Is je plant duidelijk ongelukkig en de grond zeiknat? Het eerste wat je moet doen is de plant uit zijn pot halen, vaak komt de verrotte geur je dan al tegemoet. Verwijder zo veel mogelijk grond, en voel of er nog gezonde, stevige wortels zijn. „Alle bruine, slobberige en zachte wortels haal je weg”, zegt plantenblogger Van Vliet.
Zet vervolgens de plant terug in verse potgrond. Daarna is het hopen op het beste. „Maar bij een cactus of een vetplant hoef je het niet eens te proberen. De wortelrot kruipt gelijk in de stam.”
Als alle hoop is vervlogen, kun je de plant nog proberen te stekken. Zodat je in ieder geval een deel van je oude plant redt.
8Neem je plant mee onder de douche
Een blad heeft, net als onze huid, poriën die verstopt kunnen raken met vuil en stof, waardoor de plant slechter groeit. Met een vochtig doekje de bladeren eens in de zoveel tijd afnemen doet wonderen, maar een keer per halfjaar je plant mee onder de douche nemen ook, zegt Van Vugt. „Zet hem niet recht onder de douche,, maar sproei de planten schuin af. Van onder naar boven.”
Schud de plant goed droog en zet hem niet direct in de zon na de poetsbeurt. „De waterdruppels werken als lenzen, dan krijg je allemaal brandplekken.”
Een plant met een hart, zoals een orchidee, kun je beter volledig droog deppen. Anders kunnen stof en bacteriën daar gaan broeien, waarschuwt Van Vugt, en resulteren in een „prachtige kweekvijver van allemaal troep”.

9Voed je plant, maar niet met bananenschillen
Eens in de zoveel tijd heeft je plant extra voeding nodig. „Je krijgt er mooiere, gezondere planten van, die ook weerbaarder zijn tegen beestjes”, zegt plantenexpert Van Vliet.
Drie voedingsstoffen zijn belangrijk: stikstof, fosfor en kalium. Het assortiment van het tuincentrum maakt het makkelijk, en heeft gedoseerde mixen speciaal voor groene kamerplanten, orchideeën, cactussen, bloeiers of knollen.
„Voor plantenvoeding geldt: liever vaker iets minder, dan minder vaak te veel”, zegt Van Vugt. „Te veel meststoffen kunnen een klap zijn voor de wortels.” Hij vergelijkt het met mensen. „Wij nemen onze dagelijkse hoeveelheid zout liever ook niet in één hap.”
Biologische plantenvoeding is een mooie optie, maar niet voor elke plant, zegt Van Vugt. „Het probleem met biologische plantenvoeding is dat het wordt omgezet door bacteriën. De kluit waar de plant in staat moet dat alleen wel kunnen.” Dat werkt dus vooral voor grotere planten in ruime potten.
Er zijn mensen die zweren bij alternatieve voeding: het water van gewassen rijst, koffiedik, of een oude bananenschil op de potgrond leggen. „Dat moet worden afgebroken voordat een plant bij die voedingsstoffen kan”, zegt Van Vliet, „maar in de potgrond van een kamerplant zit geen bodemleven en heb je eerder kans dat het gaat schimmelen.” Daarnaast laat het zich moeilijk doseren. „Plantenvoeding is veiliger, dan weet je tenminste wat je plant krijgt.”
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2028/11/18101512/web_1908_voeding.jpg)
10Acclimatiseer het (regen)water
Laat het water dat je aan je planten geeft even acclimatiseren, tipt Van Vugt, het liefst 24 uur. „Het is beter om het water op kamertemperatuur te hebben.”
Je plant kan namelijk flink schrikken van een plons koud water, zeker bij warme temperaturen of als hij naast de verwarming staat. „Door het plotselinge temperatuurverschil kunnen bepaalde schimmels, zoals de sporen van botrytis, uitkomen. Bij een plant met een lagere weerstand kunnen die veel problemen veroorzaken.”
Regenwater is volgens Van Vugt trouwens altijd een goed idee, mits op kamertemperatuur natuurlijk. „Ons kraanwater is soms té schoon voor planten, omdat ook sommige mineralen ontbreken. En er zit veel kalk in, wat varens en heideachtige planten niet fijn vinden.”
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2028/11/14125718/plantjes.png)
11De rouwvliegjes-cyclus doorbreken
Zie je een klein zwart vliegje over de potgrond kruipen? Dan heb je waarschijnlijk een rouwvlieg in huis. Ze leven slechts een paar dagen; maar zijn in die tijd ontzettend productief en leggen tot wel tweehonderd eitjes per keer. Makkelijk kom je er dus niet vanaf.
Je beste zet: de watergeefbeurt overslaan en de grond volledig op laten drogen, zegt Van Vugt. „Dat kan bij vetplanten, orchideeën of bepaalde palmen. De larfjes die in de grond zitten, drogen dan ook op.”
Als je planten hebt die vochtig moeten blijven – zoals varens, bananenplanten en calathea’s – zijn aaltjes je beste zet. Je koopt ze online of bij specifieke tuincentra of bouwmarkten. Roer de microscopisch kleine wormpjes door water en schenk ze op de aarde van de plant. „In de grond gaan de aaltjes op jacht naar de larven van de vliegjes.”
Beide methodes moet je consequent blijven inzetten: het duurt even voordat de cyclus is doorbroken.
12Waterkogels of omgekeerde wijnflessen: hoe je planten de vakantie (niet) overleven
Op vakantie? Online worden veel creatieve ‘zelfbewateringssystemen’ getipt: een irrigatiekegel, een omgekeerde wijnfles of een touw in een glas water steken met het andere uiteinde in de potgrond. Een goed idee? Nee, zegt Van Vugt. „Die systemen werken met het vochtgehalte van de grond, en niet zozeer met de waterbehoefte van de plant. Ze blijven water afgeven tot de grond volledig verzadigd is, waardoor het veel te nat wordt.”
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2028/11/14125714/Plantjehand.png)
Ook Iris van Vliet is „geen fan” van kegels of flessen, omdat ze vaak in één keer leeglopen. Een terracotta variant vindt ze „nog wel oké, omdat het water daar rustiger doorheen sijpelt”.
Wat wel helpt: je planten weghalen van de vensterbank en op een meer schaduwrijke plek zetten, zegt Van Vugt, of een aantal van de grootste, oudste bladeren weghalen. De plant verdampt dan minder vocht in jouw afwezigheid en zal waarschijnlijk nog blakend gelukkig zijn na jouw weekje weg.
13Een groene kamerplant is niet altijd een groene keuze
„Een kamerplant kies je voor jezelf, niet voor de natuur”, zegt Philipp Gramlich van Stichting Turfvrij, die zich inzet voor turfvrije planten en potgrond. De perfect uitziende exemplaren exemplaren bij tuincentra komen vaak uit verwarmde kassen met een flink verbruik aan warmte, licht, water en kunstmest.
Biologisch kweek heeft zijn voorkeur: „Twee voordelen: geen synthetische bestrijdingsmiddelen en geen kunstmest. Zo voorkom je dat er gif in huis komt, wat vooral niet wenselijk is bij kleine kinderen, en dat het in de natuur belandt als de plant in het gft-afval terechtkomt. En zonder kunstmest is de milieu-impact lager.”
Volgens Gramlich is het beter om een plant te kiezen bij een zelfstandige kweker, die zijn groene aanbod niet per vliegtuig vervoert of in een warme kas kweekt. Andere duurzame opties: stekjes maken, een plantenruil organiseren met vrienden, planten huren, of een plant adopteren bij het plantenasiel.
Lees ook
Ook het tuincentrum vindt dat de tuin groener moet
:format(webp)/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/26150431/data132512576-d0b479.jpg)
14Verpotten, sierpotten en kleikorrels: een goed huis voor je plant
Als Van Vliet een nieuwe plant in huis haalt, checkt ze eerst of de wortels al door de gaten van de plastic binnenpot komen. „Dat is vaak al wel een teken dat die verpot moet worden.”
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2028/11/14125712/Plantjedrie.png)
Maar waarin? Een dichte plantenpot, zonder drainagegaten, is een prima keuze voor planten die weinig water of wortelruimte nodig hebben, zoals cactussen en vetplanten.
Een plant die veel water nodig heeft, zoals een varen, is veiliger in een pot met een drainagegat op een schotel, om overtollig water op te vangen, of een binnenpot in een sierpot. Een pot met onderin een laag hydrokorrels – of kleikorrels – kan ook helpen. Van Vliet: „Dat werkt als een buffer als je te veel water geeft. Ze zuigen overtollig water op, en geven het vocht weer vrij als de potgrond droger wordt.”
Onthoud dat verpotten ook de groei stimuleert. „Als je niet wilt dat je plant groter wordt, kun je hem beter in zijn oude pot houden.” Maar onbeperkt kan dat ook weer niet: als het echt te krap wordt in de pot, loopt je plant weer risico op wortelrot.
Lees ook
Maak eigen potgrond van bladeren in de herfst
:format(webp)/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2023/09/web-3009levherfsttuinfimontageweb.jpg)