Özcan Akyol: ‘Al mijn hele leven hoor ik dat ik dankbaar moet zijn. Je zou bijna gaan geloven dat je niks kan’

22 uren geleden 2

Dit wordt het meest absurde gesprek ooit, kondigde schrijver Özcan ‘Eus’ Akyol op 7 oktober aan nadat hij was aangeschoven aan de talkshowtafel van Eva Jinek. Hij kwam praten over zijn nieuwe boek Mijn moeder, de kleine reus, maar deed dat niet alleen. Naast hem zat die kleine reus, Akyols 70-jarige moeder, die weinig Nederlands spreekt. Het leverde inderdaad een wonderlijk tafereel op, van een schrijver die in het Nederlands over zijn moeder sprak, zonder dat duidelijk was of zij precies begreep wat er werd gezegd en waar om werd gelachen.

„Voor mij was het een natuurlijke situatie”, . „Ik heb in mijn leven ontelbare gesprekken in het Nederlands gevoerd waar mijn moeder bij was. Voor ons twee was er wat dat betreft niets nieuws onder de zon.  Vooraf hadden we met de redacteur de gespreksopzet doorgenomen en tolkte ik alle vragen die er zouden komen, dus ook als zij zelf niet zou hoeven antwoorden.” Sinds haar tv-optreden is zijn moeder „in de zevende hemel”, aldus Akyol. „Ik ben heel trots op haar.”

Het tafereel van de voor zijn ouders tolkende jonge Eus komt ook een paar keer langs in de theatervoorstelling De klassenmigrant, waarmee Akyol langs 44 Nederlandse theaters trekt. De gedachte achter wat hij een ‘ noemt, is dat veel van de zaken waar Akyol (41) in zijn leven tegenaan is gelopen niet zozeer, of niet alleen, een gevolg waren van een verschil in culturele achtergrond, maar vooral voortkomen uit klassenverschil. Vandaar: de klassenmigrant.

De voorstelling steunt op Akyols levensverhaal, waarvan veel elementen al in zijn boeken terug te vinden zijn. Hij groeide op in een arme buurt aan de rand van het centrum van Deventer als zoon van analfabete ouders die door Deventer fabrikanten waren weggeplukt van het Turkse platteland. Vader was een man die sloeg en dronk: de huistiran. . In de bajesbibliotheek ontdekte hij de literatuur en besloot schrijver te worden. Hij brak in 2012 door met zijn debuutroman Eus. Al snel volgde een loopbaan bij de televisie, waar hij onder meer Eus’ Boekenclub, De geknipte gast en (nu nog, waarover later meer) Sterren op het doek presenteert. Plus een podcast, een reeks columns en veel lezingen en optredens. Zijn vrouw, journalist en schrijver Anna van den Breemer, vraagt hem weleens wat hij met al dat harde werk nu eigenlijk nog wil bewijzen – en aan wie.

Akyol is inmiddels de beroemdste man van Deventer, ook al omdat hij geen kans voorbij laat gaan om zijn liefde voor zijn geboortestad te belijden. Voor het gesprek komt hij door de motregen zonder jas de centrale Brink overgestoken, hier en daar wat bekenden groetend. De try-out in zijn geboortestad leverde een tjokvolle schouwburg op,  al was het niet in alle opzichten een thuiswedstrijd. Akyol sprak zijn publiek een aantal keer aan met ‘jullie’ als om te benadrukken dat het Deventer waarin hij opgroeide, niet het Deventer van de schouwburgelite is. „Ik weet gewoon dat niet iedereen 25 of 30 euro kan betalen voor een theaterkaartje. De overgrote meerderheid in zo’n theater behoort tot een bepaalde sociale klasse. Maar ik kan niet doen of die sociale bubbel vreemd voor me is. Dat zou koket zijn. Ik kom zelf ook in het theater.”

Mij viel op dat de voorstelling een behoorlijk stichtelijke toon heeft. Je eindigt met een oproep om elkaar toch vooral te ‘zien’. Veel van wat je vertelt, staat ook in je debuutroman, maar toen presenteerde je het veel meer als de belevenissen van een individu. Nu is het meer een maatschappelijk verhaal.

Eus was een schelmenroman, waar ook wel de kritiek op kwam dat er te weinig reflectie in zat. Ik vind het boek nog steeds goed zoals het is, maar ik had het idee dat ik meer gedachten moest delen over wat ik in die tijd meemaakte. Tijdens optredens in scholen en bibliotheken merk ik hoe het verhaal landt bij jongeren met . Dus probeer ik het los te trekken van mezelf. Iemand kan gewoon – ik ga me niet bemoeien met hoe mensen zo’n voorstelling tot zich nemen. Maar uiteindelijk gaat het over de groep waaruit ik voortkom. Die omwenteling heb ik doorgemaakt.”

In de aankondiging van de voorstelling richt je de aandacht op klasse-elementen, veel minder op etniciteit.

„ Bij ons in de straat had op een gegeven moment 80 procent een Turkse achtergrond. Als je jong bent, dan is dat allemaal vanzelfsprekend; dan denk je niet aan sociale klassen. Ik heb tot mijn 27ste, 28ste in die klasse gezeten, ook sociaal-economisch. Mensen wilden toen dat ik het verhaal ging vertellen van hoe het is om gediscrimineerd te worden op basis van je geloof, culturele voorkeuren of haarkleur. Maar ik merkte dat er ook andere verschillen speelden die daar niets mee te maken hebben. Ik weet nog dat er voor de presentatie van mijn tweede roman werd gevraagd wat voor hapjes ik wilde. Ik zei: doe maar frikandellen en kroketten, want dat was ik gewend voor feestjes. Eerst dachten ze dat ik een grapje maakte, maar uiteindelijk werd het geregeld. Daarna zag ik mensen met een zekere status en autoriteit een frikandel eten van een servetje. Toen dacht ik: dit klopt niet helemaal.”

Maar met etniciteit had dat niets te maken.

„Dat wil ik laten zien, maar zonder te romantiseren. Want zo leuk is het allemaal ook niet in die klasse. Er is gewoon veel ellende, onwetendheid en ontberingen. Je kunt echt verdwaald raken in de sociale klassen.”

Wanneer raak je verdwaald in een sociale klasse?

„Als je je niet thuis voelt. Waar ik werd gevormd, zijn er in principe allemaal aspirant sociale stijgers die verheerlijken wat er aan de andere kant gebeurt. Dat heb ik natuurlijk ook lang gedaan. Maar dan kom je daar, bovenaan de sociale ladder… Ik was als presentator ingehuurd bij een haringparty van Go Ahead Eagles. Iedereen stond door alle presentaties heen te praten, ging met de rug naar het podium staan. Na afloop ben ik naar de organisatie toegestapt: deze mensen zeggen dat de tokkies altijd achter het doel in het stadion staan, maar hier kunnen ze niet eens een halfuur hun mond houden.”

Geld gaat niet automatisch samen met beschaving.

„Dan voel ik me dus verdwaald. Aan de andere kant hoor ik elk jaar wel een paar keer op de tribune bij Go Ahead Eagles: moet je niet naar de overkant, naar de duurdere plaatsen?

Özcan Akyol trekt met zijn theatervoorstelling De klassenmigrant langs 44 Nederlandse theaters.

Foto’s Emma Pot

Een terugkerend element in de voorstelling is dat je vader van jou en je broers eiste dat jullie chirurg of advocaat zouden worden, terwijl hij zelf een autoritaire zuiplap was. Had hij zelf nooit ambities?

„Daar heb ik de laatste tijd veel over nagedacht; hij is anderhalf jaar geleden gestorven. Hij was ondernemend: hij was de schilder van de buurt, de kapper, de behanger. Uiteindelijk waren mijn ouders een van de eersten in onze straat , mede dankzij het schoonmaakwerk van mijn moeder. Dat hebben ze goed gedaan, denk ik achteraf. En ze zijn naar Nederland gegaan. Daar zat natuurlijk ook ambitie in.”

Kijk je sinds zijn dood anders naar hem?

„Kijk, hij was een narcist en een huistiran, maar ik heb nu meer compassie. Ik kan me voorstellen hoe frustrerend het is als je uit een bepaald land wordt getrokken en hier sociaal volkomen gehandicapt bent. Het is alsof je met een blinddoek om in een achtbaan stapt. Vervolgens word je min of meer gedwongen om je dankbaar te tonen. Daar kun je toch ook klassenmigrant worden?”

Als jullie daar waren opgegroeid hadden jullie op een gegeven moment een schop onder je kont richting Istanbul gekregen, om dáár advocaat of chirurg te worden.

„Zijn ambitie om ons te laten slagen was vast niet minder geweest. Wij moesten wel renderen.”

Zie je dat nog steeds zo? Dat jullie moesten renderen? Je kunt ook zeggen dat hij wilde dat jullie rijk en gelukkig werden.

„Misschien ben ik te cynisch. Wij moesten rijk en gelukkig worden, maar meteen daar achteraan: onze ouders ook. We moesten voor hen zorgen; dat zegt mijn moeder nog steeds.”

Je vertelt in De klassenmigrant uitgebreid over hoe je in de gevangenis  kennis maakte met Baantjer, Dostojevski en Nescio. Het plan om schrijver te worden pakte je met enorme discipline aan: leren spellen, in schriftjes alle woorden verzamelen die je niet kende. Ik vond het contrast met de ontsporing in de jaren ervoor zo groot. Waar kwam die discipline ineens vandaan?

„Ik had het woord ‘discipline’ zelfs thuis uitgeprint aan de muur hangen. Als kind was ik degene die heel vroeg opstond om een krantenwijk te lopen. Maar mijn grootste discipline zat – ik vind het nooit leuk om te vertellen omdat het zo’n clichéverhaal van jonge mannen is – in het verlangen om profvoetballer te worden. Ik wist dat als ik dat wilde bereiken, ik eindeloos met de bal bezig moest zijn. Uren tegen muurtjes trappen, een hoge bal op mijn borst opvangen, bal aannemen, techniek trainen. Ik heb best hoog gevoetbald, in de landelijke jeugd. Maar de absolute beloning, gescout worden door een betaald-voetbalclub, is niet gekomen. Er werden wel andere jongens uit mijn team gescout, maar die waren aanzienlijk .”

Hoe oud was je toen?

„Vijftien. Ik vond het zo oneerlijk. Ik was de aanvoerder, mocht mid-mid staan. Ik dacht: ik steel iedere keer de show, elke zaterdagmiddag. Mensen over mij, tot in Hattem aan toe. Ik speelde bij Schalkhaar, een club in een dorp net buiten Deventer. Een paar maanden geleden kwam ik een oude jeugdtrainer tegen, die vroeg: vind je het nou nog steeds erg dat je niet bent gescout? Je hebt nu toch een goed leven? Dat deed pijn. Toen merkte ik hoe diep het nog steeds zit.”

Als je de beste was, waarom werd je dan niet gescout?

„Mijn ouders waren er nooit. Bij andere kinderen stonden de ouders druk te lobbyen aan de kant. Die jongens hadden vertegenwoordigers langs de lijn. Ik was een eenmanszaak, een eilandje. Mijn temperament en onaangepastheid werden niet verklaard. Nu ik erover nadenk… Schalkhaar is ook wel echt een dorp voor mensen met geld. Ik was niet alleen de enige Turkse jongen  in het team, alle andere jongens kwamen uit welgestelde gezinnen. Ik viel niet goed in het malletje. Het was een afwijzing die ik heel moeilijk kon hebben.”

Ik ben over mijn moeder gaan schrijven toen ze oma werd. Daarvoor was eigenlijk alle levensenergie uit haar gezogen

„Ik had ze er misschien mee kunnen overrompelen. Ik kan me voorstellen dat ik toen ben gaan denken: zie je wel, hard werken loont helemaal niet. Door die teleurstelling ben ik, denk ik, daarna ontspoord.”

Mijn moeder, de kleine reus bestaat uit korte columnachtige stukjes die vooral gaan over de interactie tussen Akyols jonge kinderen – hij werd tien jaar geleden vader – en zijn moeder. Over hoe zij met Sinterklaas haar schoen zet tussen die van de kinderen, hoe ze steeds langskomt om schoon te maken, ook als het vies is. „Ik ben over mijn moeder gaan schrijven toen ze oma werd. Daarvoor was eigenlijk alle levensenergie uit haar gezogen; mijn vader had haar het plezier in het leven echt wel afgepakt. Maar bij de kleinkinderen zag ik haar helemaal opbloeien.”

Tot die tijd heb je jarenlang heel weinig contact met haar gehad en je vader sprak je helemaal niet. Wat verweet je haar?

„Dat zij zich ondanks alles wat zichtbaar was, bleef verbinden aan hem, dat ze niet wegging. Maar daarbij heb ik een grote denkfout gemaakt. Toen hij stierf, kon ik me niet voorstellen dat ze hem zou missen; ze klaagde de hele dag over hem. Ik had opluchting verwacht. Het eerste wat ze deed was ook al zijn sporen uit huis wissen. Maar ze mist de reuring in huis, ook de ruzies, de adrenaline. Hij was misschien wel heel slecht, zegt ze, maar je wist wat je aan hem had.”

Hoe gaat het nu met haar?

„Ze komt vaker langs bij ons, vraagt of we iets leuks kunnen gaan doen met de auto. Verder behoort ze natuurlijk tot een generatie die oud aan het worden is: ze ziet elke week wel vriendinnen omvallen. Met de kinderen heeft ze een manier van communiceren gevonden, al blijft er een taalbarrière. Ze kreeg van het schoonmaakbedrijf waar ze werkte twee jaar voor haar pensioen haar eerste cursus Nederlands aangeboden. Het was natuurlijk lang het idee dat mensen terug zouden gaan. In de tijd van de vertrekpremies wilde mijn vader ook wel terug naar Turkije, maar mijn moeder vond dat geen goed idee, met de kinderen op school.”

De klassenmigrant gaat niet over de actualiteit, maar tijdens de try-out maakte Akyol één grapje over Jan Slagter: dat iedereen hem (Akyol) graag op tv ziet, behalve Slagter. De baas van omroep Max liet deze zomer via de pers weten dat hij na dit jaar weg moet als presentator van Sterren op het doek, omdat hij verzuimd had in Zomergasten zijn excuses aan te bieden aan Matthijs van Nieuwkerk. Twee jaar geleden had Akyol gezinspeeld op het bestaan van een filmpje waarop Van Nieuwkerk zich misdroeg op de redactie van De Wereld Draait Door, maar het daar vastgelegde materiaal bleek weinig toe te voegen aan eerdere verhalen over Van Nieuwkerk. „, zegt Akyol meteen. Verder wil hij weinig over de kwestie kwijt: „Als ik vertel hoe dat allemaal is gegaan, dan noem ik details uit a; en dat vind ik heel moeilijk om te doen.”

In eerste instantie verdedigde je Van Nieuwkerk. Je zei dat je niets had gemerkt van een slechte sfeer bij De Wereld Draait Door als je daar te gast was.

„Dat deed  ik op basis van onvolledige informatie. Ik kreeg later andere verhalen te horen, waardoor ik mijn eigen positie moest bevragen en van standpunt moest veranderen. Daar heb ik veel gezeik over gehad.”

Ook van Van Nieuwkerk zelf?

„Daar wil ik niets over zeggen. Er is een mediarealiteit ontstaan die niets te maken heeft met de echte realiteit. Alles wat ik erover zeg, gaat vliegen.”

Volgens Jan Slagter was je niet dankbaar genoeg, voor wat je op televisiegebied aan Van Nieuwkerk .

„Als ik het even van deze kwestie mag lostrekken: ik hoor al mijn hele leven dat ik dankbaar moet zijn. Dat mijn boek is uitgegeven. Dat ik ben uitgenodigd in een talkshow. Dat ik een programma mag presenteren. Ik kan niet invullen hoe iemand dat bedoelt, maar je zou bijna gaan geloven dat je niks kan.”

Ze zeggen het tegen de klassenmigrant.

„Dit gaat heel specifiek over echte mensen, dus ik wil dat niet invullen. Ik zeg gewoon: fuck you. En ik hoop dat er straks een generatie opstaat die helemaal met de ogen gaat rollen en zegt: dankbaarheid, waar gáát dit over?”

Ik word geregeld aangezien voor iemand anders met een migratieachtergrond die in het openbaar zijn werk doet

In het boek beschrijf je een aantal voorvallen waarbij mensen je voor een ander houden: een taxichauffeur, een bekende voetballer. Jij rolt in die situaties niet met je ogen, maar speelt het spel even mee of maakt een grapje.

„Mensen in zo’n situatie doen dat niet met de intentie om te beledigen, dus dan zou het heel verbitterd overkomen als ik ze zou corrigeren. Ik word geregeld aangezien voor iemand anders met een migratieachtergrond die in het openbaar zijn werk doet. Als je er even in meegaat, levert het misschien een verhaal op – dan heb je er tenminste nog wat aan. Maar zo’n ontmoeting is iets heel anders dan het idee dat je dankbaar zou moeten zijn. Daar zal ik me nooit bij neerleggen. Maar we moeten accepteren, ik zal moeten accepteren dat bij een aanzienlijk deel van wat ik doe, wat ik schrijf, hoe ik mijn leven ook inricht, ik aan het eind van het liedje toch als Turk word gezien.”

In een land waarin het openlijk over remigratie gaat.

„Ik maak me veel zorgen over de politieke ontwikkelingen. Ik spreek mensen van mijn generatie die een huisje in Marokko of Turkije zoeken waar ze naartoe kunnen als hier de pleuris uitbreekt. Mensen die hier geboren zijn, die hier kinderen hebben gekregen. Maar er is ook een grote groep mensen . Tegelijkertijd moet ook ik aan mensen die mij aardig vinden soms uitleggen dat ze het ook over mij hebben. Hoe volledig geassimileerd ik ook ben, hoe soepel ik me ook beweeg tussen verschillende klassen – ik maak me geen illusies: het gaat ook over mij.”

CV Özcan Akyol

Özcan Akyol werd in 1981 geboren in Deventer. Hij debuteerde in 2012 met de roman Eus en werd al snel een frequente gast in praatprogramma’s op televisie. Sinds 2016 is hij columnist voor het Algemeen Dagblad. In 2017 maakte hij de documentaire De neven van Eus (eervolle vermelding Zilveren Nipkow Schijf). Hij presenteert verschillende tv-programma’s, zoals De geknipte gast, Sterren op het Doek en Eus’ Boekenclub. In 2020 schreef Akyol het Boekenweekessay Generaal zonder leger. Dit jaar verscheen Mijn moeder, de kleine reus. Momenteel trekt hij met zijn ‘literaire stand-up’ De klassenmigrant door het land. Akyol woont samen met zijn vrouw Anna van den Breemer en hun twee kinderen in Deventer.
Lees het hele artikel