„Oost west, thuis best”, zo vertaalde Roemer Visscher in 1614 de opmerking van de schildpad uit een fabel van de Griekse dichter Aesopos. Het dier sprak deze, in het Nederlands gevleugeld geworden woorden, uit als excuus voor zijn afwezigheid bij een feest van oppergod Jupiter. Die maakte zich daar zo kwaad over dat hij het reptiel opzadelde met een schild, zodat de schildpad weliswaar altijd thuis zou zijn, maar ook zijn huis voor altijd met zich mee moest torsen. De expositie Thuis in de 17de eeuw in het Rijksmuseum verwijst naar de fabel omdat die iets zegt over het behaaglijke gevoel dat de eigen woning kan oproepen, soms zelfs zodanig dat de bewoner er soms het liefst helemaal niet weg zou gaan.
‘Thuis’ roept dan ook associaties op met een eigen plek, met vertrouwde bezigheden en dierbare personen. De voorwerpen die daarbij horen vormen de kern van de instructieve tentoonstelling. Aesopos’ schildpad met zijn huis op de rug, sluit echter ook aan bij de ervaring van mensen die, vrijwillig of niet, huis en haard hebben verlaten. Zij zoeken voor zichzelf een nieuw thuis, en zullen vaak een beeld van het oude met zich meedragen. Museum het Rembrandthuis – gevestigd in een reconstructie van een 17de-eeuws Amsterdams woonhuis waarnaar de Rijksmuseumexpositie regelmatig verwijst – wijdt ook een kleine expositie aan het ‘thuisgevoel’, zoals dat op een minder vanzelfsprekende manier een rol speelt in werk van een dozijn hedendaagse kunstenaars.
Indringend bijvoorbeeld is een aantal bladen van Foundland Collective. Op verzoek van dit kunstenaarsduo tekenden vluchtelingen uit Syrië plattegronden van de huizen die ze achterlieten, compleet met ingetekend meubilair, de vleugelpiano in de hoek en – door schetsjes van hun vruchten – de bomen en planten op de patio. Sommige vertrekken dragen het opschrift destroyed; van wat er verder nog over is van hun huizen, hebben deze ontheemden waarschijnlijk geen idee.
Ook in twee schilderijen door Arjan van Helmond (1971) zit een zeker ongemak in de ogenschijnlijke geborgenheid: uit de lakens van een prominent weergegeven bed piept nog net het gezicht van een slapend meisje. Het blijkt de dochter van de kunstenaar; de werken verwijzen naar de periode waarin het gezin vanwege de oorlog in Libanon halsoverkop dat land en dus zijn thuis moest ontvluchten.


Zaalbeelden van ‘Thuis. Het thuisgevoel in hedendaagse kunst’ in het Rembrandthuis.
Foto’s Aad HoogendoornAfval in een beerput
Welke gevoelens het concept ‘thuis’ zo’n driehonderd jaar eerder in de Nederlanden opriep, is moeilijker te zeggen, al zal het vast niet heel anders zijn geweest dan modernere opvattingen. Ook in de 17de eeuw leefden gezinnen of alleenstaanden al dan niet met personeel in grote of kleine huizen, waar het huishouden min of meer geordend verliep en waar werd geslapen, gegeten, gewerkt, gevreeën, gebaard en gestorven.
Er zijn veel voorwerpen bewaard gebleven die daarvan getuigen, van kostbare kunstwerken en luxe goederen, tot goedkopere gebruiksvoorwerpen en zelfs spullen die ooit als afval in de beerput terechtkwamen. Ze zijn door (kunst)historici, antropologen en archeologen afzonderlijk bestudeerd en worden als op zichzelf staande objecten in musea getoond. Nu heeft het Rijksmuseum er een expositie van gemaakt om te laten zien hoe „het dagelijks leven er nu echt uitzag in de tijd van Rembrandt, Vermeer en Jan Steen”.
Het is nauwelijks verbazingwekkend dat getrouwheid van toenmalige uitbeeldingen van huishoudens slechts een relatieve waarde heeft. Natuurlijk geven de beroemde poppenhuizen van welgestelde dames als Petronella Oortman en Petronella Dunois, nu blikvangers in de tentoonstelling, een prachtig beeld van de indeling van laat-17de-eeuwse patriciërshuizen, met miniatuurversies van meubels, wanddecoraties en andere voorwerpen, tot de bezems in de schoonmaakkast en de wijnflessen in de voorraadkelder aan toe. Maar het blijven ideaalbeelden van de huizen van de elite. Eigentijdse schilderijen van interieurs tonen doorgaans eerder de virtuositeit van de schilder in het weergeven van perspectiefconstructies of kostbare materialen dan de werkelijke situatie.
Betrouwbaardere informatie komt uit geschreven bronnen, zoals boedelinventarissen, correspondenties en huishoudboekjes. De voortreffelijke en informatieve publicatie bij deze expositie, onder redactie van Rijksmuseumconservator Sara van Dijk, geeft een beeld van het toenmalige huishouden, met een vanzelfsprekende aandacht voor de centrale rol die vrouwen daarin speelden. Op basis van de voorwerpen die daarmee in verband kunnen worden gebracht reconstrueert de expositie de verschillende activiteiten zoals ze grofweg in de loop van een dag plaatsvonden.
Bijna vanzelfsprekend ligt de nadruk op de hogere stand, omdat uit die kringen nu eenmaal meer materiaal bewaard is gebleven. Toch slaagt de tentoonstelling erin een algemener beeld te schetsen. Eenvoudige voorwerpen zoals goedkoop aardewerk of seriematig gedrukte prenten kunnen immers even illustratief zijn als verfijnd zilverwerk of kostbaar textiel. De vormgeving van de expositie draagt hieraan bij. Theatermaker en beeldend kunstenaar Steef de Jong (1983) ontwierp kartonnen decors van bijvoorbeeld een haard en een bedstee, maar ook een openstaande kast, van ongeveer de afmetingen van een poppenhuis als dat van de Petronella’s. Opvallend genoeg past daarin een reconstructie van de volledige inboedel zoals die is gedocumenteerd van een vertegenwoordiger van het arme deel van de bevolking, ene Thomas Hendriks. Hij bezat wel, onder meer, een „bedde en peluwe”, een „koeperen kettel”, en „drie steenen coppies”, maar had niet eens een stoel om op te zitten. Hoe thuis hij zich voelde in zijn ongetwijfeld bescheiden onderkomen, met die schamele bezittingen, vermeldt de historie niet.


Poppenhuis van Petronella Oortman (details), Amsterdam, ca. 1686– 1710.
Foto’s Rijksmuseum


:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/bvhw/wp-content/blogs.dir/114/files/2019/01/vos-marjoleine-de-online-homepage.png)
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/11/03105913/041125CUL_2021859352_WEB_HEADER_ILLU_Japke-denkt-mee_Tomas-Schats.jpg)






                        English (US)  ·