Intel, bekend van processoren die in veel computers verwerkt zitten, is door de Amerikaanse overheid van de ondergang gered. De chipfabrikant en het Witte Huis maken zaterdag bekend dat de Amerikaanse overheid voor 8,9 miljard dollar (7,6 miljard euro) zal investeren in Intel.
Het techbedrijf verkeert al langer in economisch verval omdat het concurrenten uit onder meer Taiwan en Zuid-Korea niet kan bijbenen. Afgelopen week spraken het Witte Huis en Intel daarom over het reddingsplan, dat zaterdag door beide partijen is bevestigd.
Lees ook
Trump verzint een laatste strohalm voor het noodlijdende Intel
:format(webp)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data136319705-0ed30f.jpg)
„President Trumps focus op Amerikaanse chipproductie stimuleert historische investeringen in een vitale industrie die van integraal belang is voor de economische en nationale veiligheid van het land”, schrijft de topman van Intel, Lip-Bu Tan in een verklaring.
Subsidies voor de chipindustrie
De chipindustrie is een geopolitiek gevoelige industrie, omdat veel landen voor hun technologie niet volledig afhankelijk willen zijn van andere landen. Om de Amerikaanse fabrikanten te helpen wordt in Amerika al langer nagedacht over subsidies voor bedrijven als Intel.
Onder de regering-Biden werd de Chips Act opgezet om chipfabrieken op Amerikaanse bodem te houden. Die wetgeving zal nu worden aangewend om 5,7 miljard dollar van de benodigde 8,9 miljard te financieren in Intel. De overige miljarden komen uit een ander financieringsprogramma van de Amerikaanse regering.