Waarom de verhuisdrift in Nederland groeit – en het aantal woningen met vocht- en schimmelproblemen ook

2 dagen geleden 1

Ongeveer 3,6 miljoen inwoners van Nederland willen verhuizen, grofweg een half miljoen meer dan drie jaar geleden. Tegelijkertijd is de woningmarkt verder verstopt geraakt. Zo is het aantal mensen dat is verhuisd van het ene koophuis naar het andere, met een kwart gedaald.

Dit blijkt uit het WoonOnderzoek Nederland 2024, dat donderdag is gepubliceerd. Dit driejaarlijkse onderzoek naar woonsituaties en -wensen, is een belangrijke bouwsteen van het woonbeleid. Ruim veertigduizend personen hebben meegedaan aan deze studie van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

De tientallen tabellen tonen een vastgelopen woningmarkt met grote verschillen tussen oud en jong en arm en rijk. Zo wonen ouderen het vaakst in een koopwoning, terwijl jonge paren veelal in dure huurwoningen belanden. En meer (jonge) starters op de woningmarkt dan in 2021 kregen bij de aankoop van een huis een schenking van hun (schoon)ouders, van 20.000 euro tot meer dan een ton.

„Het is lastig om generaties met elkaar te vergelijken”, vindt Tanja Traag, hoofdsocioloog van het CBS. Mensen die al langer werken, hebben meer kunnen sparen en misschien vermogen opgebouwd. „Je ziet tussen jongeren nu en jongeren vroeger waarschijnlijk niet zozeer een verschil in wat ze uit te geven hebben, maar een verschil in de wensen die ze hebben.”

Voor de verhuiswens van 3,6 miljoen inwoners (3,2 miljoen in 2021) lopen de motieven sterk uiteen. Een op de tien is bijvoorbeeld voornemens te gaan samenwonen of trouwen, terwijl een op de zeven niet helemaal tevreden is met de huidige woning. Bijna twee derde van de jongeren die nu nog thuis wonen (ruim 1,4 miljoen) wil graag verhuizen – en dan bijna altijd naar een zelfstandige woonruimte. „De druk om te verhuizen onder thuiswonende jongeren is toegenomen”, signaleren de onderzoekers.

Maar ook de kans om überhaupt te kunnen verhuizen staat onder druk, door het gebrek aan betaalbare woningen. Ook mensen die een koopwoning hebben – en daarmee vaak overwaarde – zitten daar vaker dan voorheen aan vast. Ongeveer 240.000 mensen verhuisden in 2024 van hun oude koopwoning naar een nieuwe woning, 24 procent minder dan in 2021. „Door de schaarste op de woningmarkt zijn de huizenprijzen gestegen en hebben woningkopers minder keuze”, schrijven de onderzoekers, die dit onder meer wijten aan de gestegen hypotheekrente.

„Een huis kopen is niet alleen een kwestie van je budget, ook de emotie die een buurt bij je oproept, speelt mee”, voegt Traag toe.

De meeste mensen verhuizen vanouds het liefst naar een gezinskoopwoning (ongeveer 620.000 personen), maar doen dat minder vaak dan in 2021 (ruim 750.000). Dat komt volgens de onderzoekers waarschijnlijk doordat veel zoekenden zo’n woning in de huidige markt niet kunnen kopen. Daarom kijken meer woningzoekenden nu naar eengezinshuurwoningen of naar huurappartementen.

De verschuiving is goed te zien in de private huursector, waarin het aantal huishoudens met twee derde toenam tot 342.000. In deze sector gaat het veelal om dure huurwoningen, met een huur boven de 1.123 euro. Veel jonge mensen moeten een huur boven deze grens betalen. Zo zit bijna de helft van de jonge paren (45 procent) in een dure huurwoning.

Huurders van zo’n woning wonen daar het kortst en verhuizen het vaakst – in vergelijking met bewoners van goedkopere huurwoningen en mensen met een eigen huis. Die verhuisdrift heeft mogelijk te maken met de hoge woonlasten, dat wil zeggen: huur plus bijkomende kosten als energie. Bewoners van private huurwoningen zijn meer dan 40 procent van hun netto-maandinkomen kwijt aan woonlasten. Ter vergelijking: voor huurders van corporatiewoningen is dat ruim 30 procent.

Voor mensen met een koopwoning verschillen de woonlasten ook sterk. Zo spenderen woningbezitters met het laagste inkomen ruim twee vijfde van hun netto-inkomen (42,5 procent) aan hun huis. Voor woningbezitters in de hoogste inkomensgroep is dat minder dan een vijfde (17,4 procent). Bij huiseigenaren met een middeninkomen is dat een kwart (24 procent).

Wonen in een koophuis is afgelopen jaren zwaarder gaan drukken op het netto-inkomen. De kosten voor het kopen van een huis, zoals de rente en aflossing van de hypotheeklening, namen toe. Dat wordt grotendeels gecompenseerd doordat het inkomen is toegenomen sinds 2021. Dat de totale woonlasten een grotere hap nemen uit het netto-inkomen, komt vooral doordat de energieprijzen sterk stegen.

De dure energie verklaart ook wellicht de toename van schimmel in Nederlandse woningen. Kampte in 2021 ongeveer 15 procent van de woningen met schimmel, in 2024 was dat 20 procent. Mogelijk is dat mensen uit zuinigheid minder stoken en ventileren, terwijl 2023 ook nog eens een heel nat jaar was, met veel regen.

„Dit is wel een van de opvallendste ontwikkelingen in dit woononderzoek”, vindt Tanja Traag: „Vocht- en schimmelproblemen zijn opvallend toegenomen. Huurwoningen, zowel in de sociale als de particuliere huur, hebben veel meer te maken met dit probleem.”

Lees ook

Een op vijf verkochte woningen afgelopen kwartaal was een huurwoning. Starters profiteren: ‘Het ging razendsnel’

Lisa Ruiter en haar vriend Rick Schuijt bij hun nieuwe huis.
Lees het hele artikel