Wetenschappers zoeken uit hoe Napoleon zonder te vechten toch 300.000 soldaten verloor

20 uren geleden 2

DNA-onderzoek suggereert dat sommige soldaten wellicht hun Waterloo vonden (mede) door toedoen van recidiverende koorts en paratyfus.

Het is 1812 en Napoleon Bonaparte heeft 500.000 tot 600.000 soldaten verzameld om Rusland op de knieën te dwingen. Zijn leger weet op te trekken tot aan Moskou aan toe, maar slaagt er niet in om het Russische leger definitief te verslaan. Eenmaal in Moskou aangekomen, doet een gebrek aan voedsel en een dreigende aanval van de Russen Napoleon besluiten om zich toch maar terug te trekken. De terugtocht duurt maanden en kost het leven van ongeveer 300.000 soldaten uit Napoleons leger. Volgens historici stierven zij niet door toedoen van de Russen, maar door kou, honger en ziekte. Welke ziekten er precies onder de soldaten heersten, was lang niet helemaal duidelijk. Maar een nieuw onderzoek probeert daar nu verandering in te brengen.

Het onderzoek
In dit onderzoeksartikel – dat nog collegiale toetsing moet ondergaan – concludeert een internationaal team van onderzoekers dat de soldaten van Napoleon onder meer geconfronteerd werden met paratyfus en recidiverende koorts. De onderzoekers baseren hun conclusie op een analyse van 13 tanden, teruggevonden in een massagraf dat in de herfst van 2001 in Vilnius is ontdekt. Het graf herbergde meer dan 3000 lichamen en werd al snel in verband gebracht met Napoleons veldtocht. Zo lagen in het graf vrijwel alleen mannen begraven, die voornamelijk tussen de 20 en 50 jaar oud waren. En hun kleding (of wat daar nog van over was) was duidelijk militair van aard. Stuk voor stuk sterke aanwijzingen dat archeologen hier te maken hadden met soldaten uit het leger van Napoleon, die tijdens de terugtocht uit Moskou om het leven zijn gekomen.

Erbarmelijke omstandigheden
Dat de laatste maanden van hun leven zwaar zijn geweest, staat buiten kijf. Geschreven bronnen uit die tijd maken onder meer melding van erbarmelijke omstandigheden: het leger van Napoleon ging gebukt onder kou en uitputting. En hygiëne was – net als voedzaam eten – ver te zoeken. Ook weten we uit bronnen dat binnen het legerkamp allerlei besmettelijke ziekten rondgingen. Maar om welke ziekten het precies ging, is minder duidelijk. De 13 tanden, afkomstig uit het massagraf in Vilnius, scheppen iets meer duidelijkheid. DNA-analyse onthult namelijk sporen van Salmonella enterica – een veroorzaker van paratyfus – en Borrelia recurrentis – verantwoordelijk voor recidiverende koorts.

Paratyfus
Het is volgens de onderzoekers voor het eerst dat paratyfus in verband wordt gebracht met de sterfte onder Napoleons soldaten. In geschreven bronnen wordt de ziekte – hoewel men in 1812 al lang van het bestaan ervan afwist – nooit genoemd. Het is waarschijnlijk te verklaren door de vrij algemene symptomen van paratyfus. Mensen die de ziekte oplopen – bijvoorbeeld door het eten van besmet voedsel of drinken van besmet water – kunnen bijvoorbeeld te maken krijgen met koorts, hoofdpijn, huiduitslag, diarree, maagpijn en braken.

Recidiverende koorts
Ook recidiverende koorts veroorzaakt door de bacterie B. recurrentis, is nog niet eerder met de dood van Napoleons soldaten in verband gebracht, zo schrijven de onderzoekers. Maar afgaand op de bestudeerde monsters kan deze bacterie zeker wel een rol hebben gespeeld in de grote sterfte in het legerkamp. Borrelia recurrentis is een bacterie die van mens op mens wordt overgedragen door lichaamsluizen en tot een steeds weer terugkerende koorts kan leiden. Die recidiverende koorts hoeft op zichzelf niet dodelijk te zijn, maar kan een reeds uitgeputte en ondervoede soldaat wel zodanig verzwakt hebben dat deze uiteindelijk toch kwam te overlijden.

Onverwachte vondst
En zo zijn de onderzoekers door het bestuderen van slechts 13 tanden dus op twee ziekteverwekkers gestuit die nog niet eerder met de ondergang van Napoleons leger in verband waren gebracht. “De aanwezigheid van deze ziekteverwekkers in deze soldaten onthult dat ze kunnen hebben bijgedragen aan de vernietiging van Napoleons Grande Armee, tijdens de rampzalige terugtocht in 1812,” zo schrijven de onderzoekers.

Vlektyfus en loopgravenkoorts
Niet alleen de aanwezigheid van deze twee ziekteverwekkers is echter opvallend. Minstens zo opvallend is de afwezigheid van twee andere ziekteverwekkers, te weten: Rickettsia prowazekii (de veroorzaker van vlektyfus) en Bartonella quintana (de veroorzaker van loopgravenkoorts). Deze ziekteverwekkers werden eerder – onder meer op basis van geschreven bronnen uit die tijd – met de dood van Napoleons soldaten in verband gebracht. Maar de soldaten die nu in Vilnius zijn teruggevonden en bestudeerd, lijken niet met vlektyfus en loopgravenkoorts te maken hebben gehad. Helemaal zeker is dat overigens niet; de onderzoekers benadrukken dat ze met oud en gedegradeerd DNA werken en daarom de aanwezigheid van R. prowazekkii en B. quintana niet helemaal durven uitsluiten.

Het is een interessante studie. Maar tegelijkertijd is het belangrijk om te benadrukken dat het aantal bestudeerde soldaten heel klein is; de onderzoekers analyseerden slechts 13 tanden, afkomstig uit een massagraf waarin meer dan 3000 soldaten begraven lagen. En daarmee is er – zo merken de onderzoekers in hun studie ook zelf op – te weinig bewijs om te concluderen dat deze ziekteverwekkers verantwoordelijk zijn voor de meer dan 3000 doden in het massagraf. In hun studie pleiten ze dan ook voor een grootschaligere bemonstering van de stoffelijke resten, om zo meer te weten te komen over wat deze soldaten precies fataal werd. Maar ook dan verwachten de onderzoekers overigens geen eenduidig antwoord te vinden, zo schrijven ze. “Met het oog op onze resultaten lijkt het aannemelijk dat deze soldaten stierven door een combinatie van uitputting, kou en meerdere ziekten, waaronder paratyfus en door luizen overgedragen recidiverende koorts.”

Lees het hele artikel