Als een kapucijnaap zich verveelt ontvoert-ie de baby van een brulaap. ‘Misschien vinden ze dit gewoon leuk’

21 uren geleden 3

Elf ontvoerde brulaapbaby’s, telkens opnieuw weggekaapt door vijf jonge mannelijke kapucijnapen. Benauwd klemmen die brulaapbaby’s zich vast aan de rug of buik van die mannetjes, soms wel negen dagen lang, tot ze van honger en ontbering sterven – te jong om zonder moedermelk te overleven.

Dat drama zag de Nederlandse promovendus Zoë Goldborough (Max Planck Instituut voor Diergedrag, in Konstanz) voor zich ontvouwen toen ze foto’s en video’s ging analyseren van 86 wildcamera’s die in de jungle staan van het Panamese eiland Jicarón. Het onbewoonde eiland is beroemd om het unieke werktuiggebruik van de lokale kapucijnapengroep, die er van alles kraken met grote stenen: noten, slakken, landkrabben, heremietkreeften, enzovoorts. „Maar dit type innovatief gedrag hadden we niet verwacht”, vertelt Goldsborough per videoverbinding vanuit het Zuid-Duitse Konstanz. Het onderzoeksverslag dat Goldsborough en haar collega’s uit onder meer Duitsland, Panama en Colombia schreven over deze ‘ontvoering van een andere diersoort’ is deze week gepubliceerd door Current Biology.

Soms hoorde je zelfs de brulapen vlakbij tevergeefs om hun jong roepen

Het begint op het eiland met één jong mannetje en na een half jaar verspreidt de ontvoeringsmode zich naar vier andere jonge mannetjes. De baby’s proberen soms te ontsnappen maar worden dan weer teruggepakt. Goldsborough: „Soms hoorde je zelfs de brulapen vlakbij tevergeefs om hun jong roepen.”

Brulapen zijn drie keer zo groot als kapucijnapen en ook veel sterker. Maar zoals Goldsborough hen beschrijft zijn het ‘een soort koeien in de bomen’. „Ze eten vooral bladeren en met hun langzame vertering zitten ze meestal heel rustig in de boom. Daarom is het niet verrassend dat het kapucijnapen zou lukken om brulaapbaby’s te ontvoeren. Het verbaast me wel dat het zo vaak achter elkaar lukt. Elf baby’s… dat is echt heel veel. Je zou denken dat de brulapen met een soort anti-roofdierreactie op de kapucijnapen zouden gaan reageren.”

Een ontvoerde brulaapbaby zit vastgeklemd aan de borst van een van de ontvoerders. Als tweede komt de initiator van dit gedrag (Joker genoemd) uit de struiken. Video Brendan Barrett/Max Planck Institute of Animal Behavior

Als al die elf lokaal zijn geroofd, zijn het waarschijnlijk álle brulaapbaby’s die daar in de buurt zijn geboren. „Een zware bedreiging dus voor het voorbestaan van die brulaapgroepen.” Helaas is op de cameravallen niet te zien hóe de jonge kapucijners de baby’s roven van de brulaapgroepen, die in kleine familiegroepen leven in de bomen.

‘Joker’, zoals Goldsborough de eerste ontvoerder doopte, vertoonde nog wel enig zorggedrag, maar zijn imitatoren nauwelijks. De baby’s werden niet verwond of opgegeten, maar door de afwezigheid van moedermelk verslechterde hun toestand met de dag, zo kon op de video’s worden gevolgd. Van vier baby’s zagen de onderzoekers dat ze dood gingen, en van de anderen is dat vrijwel zeker. „Eerst dachten we dat het adoptie was, maar dat konden we toch wel vrij snel uitsluiten”, aldus Goldsborough.

De oorzaak voor het uitzonderlijke gedrag zoeken de biologen in de waarschijnlijk grote voedselrijkdom op het eiland waarin bij de intelligente kapucijnapen een traditie van innovatief gedrag kon ontstaan. En misschien nog wel belangrijker: een traditie van imiteren, zonder je af te vragen of dat geïmiteerde gedrag nuttig wel is. Goldsborough: „Die jonge individuen leren al vroeg hoe je noten moet kraken, met een steen op een andere steen met de noot er tussen. Om dat goed te leren zet je best veel stapjes voordat je resultaat hebt. Dat kan alleen maar als je ook geneigd bent gedrag te kopiëren waarvan je het nut niet zo snel begrijpt.” Precies wat mensen bij uitstek doen, aldus Goldsborough.

In dierentuinen waar ook genoeg te eten is en geen gevaar, zien biologen dezelfde ‘creativiteit uit verveling’ ontstaan

Dat soort innovatie én imitatiegedrag ontstaat waarschijnlijk alleen onder bijzondere omstandigheden. Goldsborough: „Het is een eiland met niet veel verschillende dieren en planten. Er is genoeg te eten en geen gevaar van roofdieren. Voor intelligente dieren als de kapucijners is het er, eh, misschien wel een beetje saai ja. Er is veel tijd om dingen uit te vinden. Dit soort ‘verveling’ kan leiden tot nuttige innovatie, zoals notenkraken, maar dus ook tot dit soort bizarre tradities. Net als bij mensen, eigenlijk.”

In dierentuinen waar ook genoeg te eten is en geen gevaar, zien biologen dezelfde ‘creativiteit uit verveling’ ontstaan. „Het wordt zelfs het captivity effect genoemd. Orang-oetans gebruiken bijvoorbeeld in het wild eigenlijk geen gereedschap, maar in dierentuinen zijn ze ontzettend innovatief. Roofdierdruk en voedselgebrek kan je zien als een demper op innovatie.”

Een van de brulaapbaby’s op de rug van Joker, de jonge kapucijnaap die begon met dit gedrag. Foto Brendan Barrett/Max Planck Institute of Animal Behavior

De vraag is ook hoe deze jonge kapucijnapen ermee begónnen. Goldsborough ziet een verschil tussen de uitvinder van het gedrag en de andere vier jonge mannetjes. „Joker ging nog vrij voorzichtig om met de baby’s, van hem kan ik me best voorstellen dat hij een zorgmotivatie had. Al hebben we hem of de anderen nooit met de baby’s zien spelen, of de baby zien vlooien, dus echt positief gedrag was het niet. De anderen waren in ieder geval veel ruwer. Die gingen bijvoorbeeld met een baby op de rug noten kraken, waarbij die baby er soms afviel. En als een baby probeerde melk te drinken, reageerden de dragers geïrriteerd. Zij leken de baby als een soort accessoire te beschouwen, die vooral moest blijven hangen.”

Statussymbool waren de meegenomen baby’s niet, andere kapucijners keken er niet naar om en de dragers kregen er geen extra aandacht mee. Er was ook geen onderlinge competitie in wie de baby mocht dragen. Goldsborough: „Misschien vinden ze dit gewoon leuk. Dat is ook een motivatie! We kunnen het gedrag dus alleen verklaren als imitatie, als een modeverschijnsel.” Bij andere intelligente zoogdieren zijn vergelijkbare ‘nutteloze modes’ gezien: chimpansees die grassprietjes in hun oor gingen dragen en orka’s die voor de lol met zalmen op hun hoofd gingen rondzwemmen.

Lees het hele artikel