De advocaat als postbode verzaakt vak en cliënt

5 uren geleden 1

Hoera, de morele maatstaf van de advocaat is weer terug! Beschikt de professionele belangenbehartiger tegen uurtarief ook over een geweten? In The New York Times toonde onlangs media-advocaat Cameron Stracher wroeging omdat hij tien jaar geleden namens Donald Trump twee (juiste) verhalen hielp verdonkeremanen voor The National Enquirer. Wat in verkiezingstijd de ‘catch and kill’-strategie heet. „Sindsdien heb ik me het hoofd gebroken over de rol die ik heb gespeeld”, schrijft hij nu.

En dan komt het handenwringen. Had een weigering verschil gemaakt? Maakte het sowieso iets uit, gezien Trumps teflonlaag, ’s mans immuniteit voor morele kritiek bij z’n kiezers? En heeft een advocaat überhaupt ruimte voor een eigen afweging? Stracher noteert dat advocaten worden getraind om de andere kant op te kijken. Om de effecten van de contracten die ze schrijven (ontslagen, verliezen, geheimgehouden misstanden) te negeren.

Hij komt nu op morele gronden tot de conclusie dat hij zichzelf voor de gek heeft gehouden. Een weigering had tenminste voor vertraging gezorgd. Waarschijnlijk zou hij z’n klant zijn kwijt geraakt. Maar misschien had hij voor twijfel kunnen zorgen. En dan is zijn conclusie: een advocaat stempelt niet de wensen van z’n klant af, maar is juist verplicht de cliënt het meest wijze advies te geven. Ook als dat niet conform diens gewenste uitkomst is.

Iets soortgelijks vind je in de advocateneed alhier – advocaten worden geacht „geen zaken aan [te] raden of verdedigen die men in gemoede niet rechtvaardig acht'”. Het Hof van Discipline legt de lat vrij hoog. ‘Niet rechtvaardige’ zaken (wat nog iets anders is dan kansloze zaken) mogen pas geweigerd worden als die „naar objectieve maatstaven van moraal, fatsoen en eerlijkheid – zó verwerpelijk [zijn] dat een advocaat die zichzelf respecteert de behandeling behoort te weigeren”. Ook mag een advocaat geen categorie klanten weigeren, een maatstaf die het Hof formuleerde nadat advocaten klanten weigerden die zaken met Rusland deden, in weerwil van de sancties.

Deze maatstaf komt dus neer op louter zelfrespect. Maar is die nog bruikbaar in tijden van polarisatie, vetes en veldslagen die ook de rechtszaal bereiken? Of moet ik al meteen zeggen: liever dat ze dáár worden uitgevochten dan in de vorm van stalking, geweld, in brand gestoken auto’s, opgeblazen voordeuren, etc. etc. Dus laat die advocaten maar los gaan, met hun redeloze claims van hun radeloos woedende klanten à raison vanaf 200 euro per uur?

Over naar de treurige NRC-reportage over Nadia wier ex op staatskosten met zijn advocaat procedures stapelt en haar op hoge kosten jaagt. Een „weeffout” noemt ze het zelf: misbruik van de gesubsidieerde rechtsbijstand. Die vaak niet wordt opgemerkt. In de familierechtspraak worden zelden kostenvergoedingen opgelegd – rechters weten vaak niet hoe veel zaken er tegelijk lopen, of liepen. Vaak van advocaat wisselen houdt het ‘stapelen’ ook uit het zicht van de instantie die financiert.

De sleutel ligt dus bij de advocaat zélf. Daar is al langer ongemak te signaleren. Op LinkedIn kaartte onlangs een familierechtadvocaat het gedrag van een ‘confrére’ aan die volgens haar een apert onredelijke zaak aanspande en terecht verloor. Deze advocaat trachtte namens haar rijkelijk van onroerend goed voorziene cliënt diens ex (met verblijfsrecht van de kinderen) van haar huurwoning te ontdoen. Het is „niet altijd in het belang van de cliënt [..] om klakkeloos zijn of haar instructies uit te voeren”, oordeelt ze. „We zouden daar als beroepsgroep best wat scherper op mogen zijn.”

Maar hier ligt het eigenbelang op de loer. Het recht is ook een verdienmodel, de advocatuur heeft een procesmonopolie dat ze als ondernemer mag exploiteren. Bij onvoldoende omzet, zelfregulering en toezicht is er een verleiding om ‘postbodeadvocaat’ te worden: de cliënt schrijft de stukken, de advocaat zorgt voor envelop met adres. Zelfreflectie en beroepsethiek zijn dan de beperkingen. Zo’n post op LinkedIn is dan bemoedigend. Maar een eerdere reactie van de voorzitter van de vereniging van sociale advocaten dan weer niet. Die gaf NRC een oorvijg over het Nadia-artikel, want te gretig, onnauwkeurig, geen wederhoor, „wat tendentieus” etc. Er was dan wel een „terecht punt” aangesneden, maar de echte oorzaak lag toch elders, bij „ineffectieve rechtshandhaving” en te lange wachttijden bij de rechtbank. ‘Bijna gratis procederen’ had er verder weinig mee te maken, uiteraard. Het zou ook eens aan (sommige) advocaten zélf kunnen liggen.

Folkert Jensma is jurist en journalist en schrijft om de week op woensdag.

Lees het hele artikel