Een stiekeme scheet en meer virtuositeiten in Weesp

1 dag geleden 1

Mijn vader en ik zeiden vroeger consequent Weeps. Onduidelijk is waarom, want aan ruspen of wepsen deden wij niet. Wespen zat in de Weespse zomer, trouwens. We zijn niet aan de westkant, waar de nieuwbouw zich als Rupsje Nooitgenoeg door het groen vreet richting Amsterdam, maar aan de oostzijde, waar de Vecht zich al eeuwen richting Muiden kronkelt. Het kastje is blauwer dan de hemel en wenst ons ‘veel leesplezier’.

Talloze lieve boeken, over dromen, vrienden, politiehonden en Louis van Gaal, maar ook de winnaar van de Booker Prize 2021, De belofte van de Zuid-Afrikaanse schrijver Damon Galgut, vertaald door Rob van der Veer. Dat is, hoe zullen we het zeggen, een soms wat minder vrolijk boek. Het beschrijft de wederwaardigheden van de witte familie Swart, net voor en na het einde van de apartheid. De belofte uit de titel wordt door de moeder van het gezin op haar sterfbed afgesmeekt bij haar man: dat hun bediende Salomé het huis waarin ze al jaren woont, in bezit zal krijgen. Vader lost zijn belofte niet in, tot frustratie van hun jongste dochter Amor.

Dit familieverhaal is ook het verhaal van een land. Vader werkt in een reptielenhuis en zal sterven wanneer een van de gevangen gifslangen die hij aldaar onder controle meent te hebben, hem in zijn been bijt. „Pa werd altijd geobsedeerd door het koudbloedige slag, was niet zo best met zoogdieren, en al helemaal niet met de mens.”

Waarmee we bij de grootste bekoring van De belofte komen: de geweldige wijze waarop Galgut vertelt. Hij benadert zijn personages met een onweerstaanbaar mengsel van empathie en spot. In het eerste deel van de roman laat hij de geest van de gestorven moeder door het huis dwalen. Ze is in de war: „Dat is niet ongewoon, de doden zijn vaak niet in staat om hun toestand te accepteren, in dat opzicht lijken ze op de levenden, maar ze zijn vergeten waar ze heimwee naar hebben, tijdens het overgaan gaat er veel verloren en wanneer ze je zien kennen ze je niet.” En of dat nog niet mooi genoeg is: „Tojo de Duitse herder observeert haar komen en gaan zonder problemen, omdat hij nog niet geleerd heeft dat zoiets onmogelijk is.”

Elders is Galgut prozaïscher in zijn beeldspraak, zoals in de scène waarin de even hulpeloze als onuitstaanbare tante Marina vergeefs probeert contact te leggen met Amor, wanneer ze deze naar huis rijdt voor de begrafenis van haar moeder. „De teleurstelling van de oudere vrouw is bijna tastbaar, als een stiekeme scheet.”

Via die virtuositeiten leidt Galgut de familie naar de ondergang. Na de dood van de moeder valt alles uit elkaar. Astrid, de oudste zus, klampt zich vast aan status en uiterlijkheden en zal uiteindelijk worden vermoord in de veronderstelling dat aanstaand president Mbeki op het punt staat haar telefoonnummer te vragen. (Tot haar eigen verbazing was ze na de omwenteling ineens zwarte mannen aantrekkelijk gaan vinden.)

Anton, de zoon, deserteert uit het leger en zal zich lang schuilhouden voor overheid en familie. Tot zijn verbazing geldt zijn volkomen apolitieke desertie uit het apartheidsleger later als bewijs van politieke deugdzaamheid. Amor – als kind door de bliksem getroffen – neemt eerst de wijk naar Europa en werkt na terugkeer ver onder haar stand en vaardigheden als verpleegster in Durban: een boetedoening voor de gebroken belofte van haar familie, nu ja, voor wel meer natuurlijk.

Wilt u het besproken exemplaar van De belofte hebben? Mail dan naar boekuitdekast@nrc.nl; het boek wordt onder inzenders verloot, de winnaar krijgt bericht.

Lees het hele artikel