Zelden hoor je een groep cello’s weemoediger gloeien dan onder Klaus Mäkelä

4 uren geleden 1

Niet de nazomertournee langs Europese topfestivals blijkt deze week het opvallendste Concertgebouworkestnieuwtje, maar de aankondiging van de nieuwe ‘Global Partner’. The Magnum Ice Cream Company neemt met ingang van dit seizoen het sponsorstokje over van Unilever. De ijsjes en het orkest „delen een rijke geschiedenis met een sterk internationaal karakter en een missie: het creëren van bijzondere momenten”, aldus het persbericht. De concertbezoeker die in de pauze zocht naar een ijsje kwam vooralsnog bedrogen uit: Magnums werden in het Concertgebouw niet verkocht.

Het Concertgebouworkest begint het nieuwe concertseizoen traditiegetrouw met het warmspelen van de programma’s waarmee het zijn internationale reputatie borgt op de grote Europese muziekfestivals en in belangrijke concertzalen. Vorige week soleerde Janine Jansen in Vioolconcert nr. 1 van Prokofjev (naast Mozarts ‘Parijse’ symfonie en het vaak gespeelde Concert voor orkest van Bartók) – natuurlijk onder leiding van de in 2027 startende nieuwe chef-dirigent Klaus Mäkelä. Dinsdag volgde nóg zo’n ijzeren programma-, publieks- én tourneefavoriet: Mahlers Vijfde symfonie, sinds 1906 welgeteld 154 keer gespeeld.

Voor het orkest onder Mäkelä was het wél een eerste keer. Mäkelä leidde de Vijfde symfonie wel al eens eerder (vorig jaar in Verbier), met het Concertgebouworkest zette hij dit voorjaar een gloedvolle Eerste neer. Maar het dirigeren van de Vijfde, met zijn leven en liefde in zuchten vervattende ‘Adagietto’ dat het schopte tot de állerberoemdste Mahlermuziek – dat is zeker als aankomend chef van een orkest met zo’n rijke Mahlertraditie toch zoiets als nieuwe visitekaartjes laten drukken.

Lees ook

het blog over het Mahler Festival 2025

Grote kracht

Het werd een fascinerende reis – en dat is geen recensentencliché. De symfonie heeft onder Mäkelä écht trekjes van een treinreis langs verschillende stations. Het eigenzinnige zit hem erin dat er (zeker in het slotdeel) soms verwonderd halt wordt gehouden bij kleine stations, of juist met hoge energie sleutelmomenten voorbijglijden waar je als luisteraar best wat langer had willen verwijlen. Vergelijk je de Mahler van Mäkelä met die van dirigenten als Iván Fischer (intelligent, contrastrijk, folky) of zijn voorganger Daniele Gatti (eigenzinnig tot het bot) dan is hij traditioneler, romantischer, sterk melodisch georiënteerd. Daarin schuilt ook een grote kracht. De geweldige solisten binnen het orkest kunnen vrij excelleren. Zelden hoor je strijkersmelodieën (vooral in de cellogroep) mooier gefraseerd en aanstekelijker in hun weemoedige elegantie dan onder Mäkelä, en dat ís me nogal een verdienste. Het ‘Adagietto’ zweeft als adem zonder puls, ongrijpbaar etherisch. Wat nog kan groeien, is de dosering van volume (veel klinkt hard) en het ruimer durven toelaten van lichtvoetigheid.

In Berio’s Rendering (1989, naar Franz Schubert) toont Mäkelä een andere kracht: zijn inzicht in en grip op vorm. Volledig overtuigend zappen Schuberts classicisme en Berio’s modernisme caleidoscopisch in elkaar over. Maar omdat Mäkelä elke beweging in de hand houdt, blijft de sensatie van coherente eenheid-in-verscheidenheid toch voortdurend behouden. Bijzonder. En bijzonder knap.

Lees het hele artikel