Van ver af lijkt het net alsof er iets heel belangrijks aan de hand is. Een rij kringelt het Amsterdamse Rokin op, toeristen zijn het, geduldig wachtend, rugzakje op, smartphone in de aanslag, alsof ze weten dat ze tijdens hun Holland-reis in ieder geval hier hun typisch stukje nationale cultuurgoed te pakken krijgen. Zo werkt het althans bij het Rembrandt-museum, de Delftsblauw-fabriek, de klompenwinkel – dus ook bij deze ‘koekmakerij Van Stapele’ op het Rokin?
Even, als je dan eindelijk binnen bent, lijkt het inderdaad heel oudhollands. Op de ramen staat een portretlogo in laat achttiende-eeuwse silhouetstijl, gereedschappen lijken het patina van minstens een eeuw te hebben, imponerend historisch lijkt ook de hout-met-goud-decoratie, en dan zijn er ook nog bakkers die (achter glas) met de hand het deeg rollen. Een historisch aandoend decor dus, alsof het er altijd al is geweest. Alleen: dat klopt niet – de koekjeswinkel op het Rokin bestaat pas sinds 2024, en Van Stapele zelf pas sinds 2013. Het ‘historische decor’ blijkt bij nader inzien een wonderlijk samenraapsel van hedendaagse vondsten – inclusief het koekje zelf – in een warm bad van historische suggestie.
Voor het succes van de formule maakt dat overigens niets uit, want de ‘koekmakerij’ op het Rokin is allerminst de enige koekwinkel in deze buurt met een dergelijk design. Iets verderop bevindt zich Van Wonderen, die verkoopt stroopwafels, en heeft met gouden letters ‘sinds 1907’ op de gevel; in de etalage hangen heel erg historisch uitziende luchtballonnetjes. Maar de familie Van Wonderen, zo blijkt uit de beschrijving op de website, was in dat verguld geschreven jaar 1907 gewoon nog een boerenbedrijf in Bergen. Pas in 2017 heeft de kleinzoon van een latere Van Wonderen-bakker zijn stroopwafelwinkelin de Kalverstraat geopend.
Sociale media
De ‘echte’ Amsterdammer (degene die er al wat langer woont) lijkt inmiddels alleen nog schampere meningen tussen de duizenden google-reviews over dergelijke koekwinkeltjes in zijn stadscentrum achter te kunnen laten, vooral over de gevraagde prijzen. Maar een bezoek is, ook zonder koekje, toch verhelderend: het design vertelt iets over de huidige tijd, juist door met alle macht te doen alsof het historisch is.
De rij voor koekwinkel Van Stapele aan het Rokin in Amsterdam Foto Sandra Uittenbogaart ANP Hollandse Hoogte
Een derde koekwinkeltje – om alleen maar het aanbod binnen loopafstand van de NRC-redactie te noemen – is misschien het minst fantasievolle van het rijtje, maar wel veelzeggend. De bakkerij Hans Egstorf is namelijk wel al sinds 1898 op deze plek een bakker, en heeft ook echte historische overblijfselen daarvan. Maar de wellicht ooit gebruikte historische kassa heeft nu een bordje ‘no cash’ ervoor, het authentieke overblijfsel is nu slechts decor voor de ervaring van een ‘authentic Dutch’ stroopwafel: de bakkerij heeft nog wel brood, maar legt zich „sinds drie jaar” vooral toe op stroopwafels, vertelt een medewerker: uiteraard ook hier met een wafelbakkende werkstudent voor het raam.
Natuurlijk, nieuw is dit spel met historische decors op toeristische locaties niet. De klompenwinkel, de molens, de pannenkoekenhuisjes: de suggestie van authenticiteit voor de foto begon al eind negentiende eeuw, en werd in de loop van de twintigste eeuw steeds massaler. Maar met de fotografisch-obsessieve blik van de sociale media-gebruiker is de nadruk op dit decor de laatste jaren wel steeds sterker geworden.
Het hapklare brokje nostalgie is een van de breedst inzetbare succesformules van deze tijd: voor designers, politici én voor de locals
Dit is de ogenschijnlijke paradox van de nostalgische koekjeswinkeltjes: hun ‘authentieke’ karakter is succesvol, omdat de hypermoderne formules van de sociale media erop worden toegepast. Met name stroopwafels hebben zich op die manier op TikTok en Instagram inmiddels tot equivalent van Rembrandt en klompen tot Hollands cultuurgoed opgewerkt – maar dan wel in een volledig geglobaliseerd jasje. Bij de Firma Stroop in de Kalverstraat – die natuurlijk ook al ‘sinds 1921’ aan het stroopwafels bakken zijn – wordt in de zoete kleuren van Instagram in meerdere reels het bakproces uitgelicht, waarbij begrippen als ‘authentiek’ en ‘traditie’ elke derde zin opduiken, terwijl tegelijkertijd marshmallows of smarties op de wafels worden gesprenkeld.
Illusie
Schrijver Marcel Proust gebruikte een Madeleine-koekje om een verloren tijd op te roepen, maar hier zijn de koekjes deel van een constructie, een illusie van het verleden. De bezoeker hoeft niet eens meer te proeven dat het koekje authentiek zou zijn, maar hij moet het wel kunnen geloven. De suggestie van de authenticiteit wordt in deze winkels daarom uitvergroot, historische details worden uitgelicht of toegevoegd – waarbij het er allang niet meer om gaat of ze ‘echt oud’ zijn, of gewoon helemaal bij elkaar gefantaseerd.
En hoezo, ‘alleen voor de toeristen’? De grootstedeling die hier schampere reviews achterlaat, staat in Toscane of Thailand zelf ook in de rij voor het winkeltje met ‘lokale producten’ dat er online zo authentiek uitzag – en koopt thuis delftsblauwe stroopwafelblikjes bij de Hema. Voor wie wil hangt het allemaal samen: het hapklare brokje nostalgie is een van de breedst inzetbare succesformules van deze tijd. Hij is er voor designers, politici én voor de locals op zoek naar zijn eigen cultuurgoed met een knipoog.
De historisch uitziende koekjeswinkel is niet echt, maar wel heel veel tegelijk: een bijproduct van globalisering, een gevolg van de invloed van sociale media en ergens ook nog van een al langer gistend gevoel van nostalgie – maar dan wel naar een tijd die nooit heeft bestaan.