Daar gaan we weer. In een land dat tot de nok toe vol zit met wapens en dagelijks verder gepolariseerd raakt, zo erg dat mensen met een andere opinie als vijand gelden, wordt politiek geweld steeds gewoner. Nu is het Charlie Kirk, een rechts-radicale opiniemaker die zijn brood verdiende met stoken. Eerder dit jaar waren het twee parlementariërs in Minnesota. Vorig jaar was het een bijna gelukte moordaanslag op presidentskandidaat Donald Trump.
Steeds is de reactie hetzelfde: het is links, het is rechts. Amerika bevindt zich in een spiraal. Een spiraal van maatschappelijke desintegratie die steeds verder opwaarts gaat, tot er niets meer over is van wat we ooit zo mooi de civil society – het maatschappelijke middenveld – noemden. Dan is de burgeroorlog daar. Niet met troepen, maar met burgers die tegenover elkaar zijn komen te staan, onwrikbaar in hun gelijk, onwrikbaar in hun demonisering van de ander.
Kirk was deel van dit proces, daarover geen misverstand – niet dat dit moord rechtvaardigt. Het was zijn beroep om te provoceren, op te juinen; om een bepaalde, nogal polariserende versie van de samenleving aan de man te brengen. Om anderen te beschuldigen van kwade insteek.
Dodelijke dynamiek
De moord op Kirk krikt de geweldspiraal weer een stukje hoger op. Het is een proces; iedere aanslag draagt bij aan een dodelijke dynamiek die de samenleving uiteindelijk wurgt. Net als elke partijgedreven benoeming van een functionaris. De directeur van de FBI die uit de aanslag een slaatje probeerde te slaan. De dood en verderf zaaiende minister van Volksgezondheid. Iedere aanval van de president op de FED, het Bureau of Labor Statistics, de Smithsonian-musea en andere organisaties die hem niet naar de mond praten. Het sturen van militairen naar door Democraten geleide steden. De opzettelijke strategie van flooding the zone, het nieuws dag in dag uit beheersen met nieuwe provocaties.
Vroeger zou een Amerikaanse president op een dergelijke moord hebben gereageerd met een oproep tot kalmte. We zijn allemaal verontwaardigd, boos, treurig, zou zo’n president hebben gezegd, maar laten we ook terughoudendheid betrachten. We weten niet wie verantwoordelijk is, maar ik beloof u dat we tot de bodem zullen gaan om dat uit te zoeken en een gepaste straf uit te delen.
In zijn toespraak vanuit het Oval Office gaf Trump de schuld aan de media en wees hij erop dat sommige Amerikanen „dag in, dag uit, jaar in, jaar uit” mensen „demoniseren” met wie ze het oneens zijn. Hij wees erop dat mensen als Kirk door tegenstanders werden vergeleken met nazi’s en de „ergste massamoordenaars en criminelen van de wereld”. Hij had een punt. Vorige week werd Trump zelf nog met Hitler vergeleken.
Maar Trump dreef zelf de haat verder op door radicaal-links de schuld te geven. Hij beloofde iedereen achter de broek te zitten die rechters en mensen in het Openbaar Ministerie bedreigen – iets waar hij zelf voortdurend mee bezig is. Hij verwees naar de aanslag op hemzelf en op andere Republikeinen, maar zweeg over de aanslag op de Democratische politici in Minnesota, of het geweld tegen de echtgenoot van Nancy Pelosi. Alsof politiek geweld in de VS alleen van links komt.
Politieke leiders zouden juist degenen moeten zijn die het vuur temperen en de zaak bij elkaar houden
Met militairen op straat, gemaskerde agenten die burgers oppakken, een Hooggerechtshof dat aanhoudingen op basis van etniciteit prima vindt, de dagelijkse ondermijningen van de rechtsstaat en de grondwettelijke orde, en met een Congres dat de uitvoerende macht carte blanche heeft gegeven, is het wachten op een volgend incident dat de spiraal verder opdrijft.
Ik voorspel een confrontatie tussen militairen en demonstranten tegen de aanwezigheid van het leger op straat. Een confrontatie waarbij doden zullen vallen, zoals bij het Bloedbad van Boston in 1770, toen Britse militairen het vuur openden op gewone burgers. Of zoals op de Kent State University in 1970, toen de Nationale Garde zonder aanleiding studenten doodschoot. Maar historische waarschuwingen zijn aan deze president niet besteed.
Staat van beleg
Ik denk dat zo’n moment onontkoombaar is en dan zal de president die emergency gebruiken om het hele land onder de staat van beleg te plaatsen en de rechtsstaat buiten werking te stellen.
Politieke leiders zouden juist degenen moeten zijn die het vuur temperen en de zaak bij elkaar houden – die boven de partijen uit stijgen voor de goede zaak. De enige die dat in het Amerika van 2025 kan doen, president Trump, verzaakt zijn plicht.
De tragische dood van Charlie Kirk had een katalysator kunnen zijn om een greintje civil society terug te brengen op het moment dat het crucialer is dan ooit dat Amerika het woord ‘samen’ terugzet in ‘samenleving’. Het is echter onwaarschijnlijk dat Kirks dood die rol gaat spelen. Integendeel: het lijkt er eerder op dat hij de speelbal wordt van nieuwe partijdigheid, van nieuwe vijandverklaringen, van nieuwe retorische excessen. Tragisch. En een gemiste kans om een zinloze dood enige betekenis te geven.
Lees ook
De moord op Charlie Kirk leidt mogelijk tot meer politiek geweld, vrezen zijn bewonderaars in Utah
:format(webp)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data137192089-d05e47.jpg)