‘Otemba’ over twee ‘ontembare vrouwen’ is intens geladen, maar ook lief en kwetsbaar muziektheater

4 uren geleden 1

Als het al lastig is om mensen van een andere generatie te begrijpen, terwijl je dezelfde taal en cultuur deelt, hoe kun je dan ooit doordringen tot de denk- en gevoelswereld van mensen uit het verleden, door al die lagen die de tijd ertussen heeft gelegd? In de muziektheatervoorstelling Otemba – Daring Women, die donderdagavond op het Holland Festival in wereldpremière ging, doen twee vrouwen een poging: de zeventiende-eeuwse Cornelia van Nijenrode en de 21ste-eeuwse Kirana Diah.

Dat blijkt allerminst eenvoudig, zo wordt al snel duidelijk wanneer Cornelia in een Night at the Museum-achtige scène uit de lijst van haar familieportret stapt, recht het Rijksmuseum in, waar restaurator Kirana wacht tot een haperende scanning robot de verborgen lagen van Cornelia’s schilderij blootlegt. De half-Nederlandse, half-Japanse Cornelia – een ultrarijke VOC-weduwe in Batavia die strijdt voor haar zelfbeschikkingsrecht – ziet in de uit Jakarta afkomstige Kirana een van haar slaafgemaakte bedienden. Dit tot afgrijzen van Kirana, die met haar restauratie vooral eer wil doen aan een van die slaafgemaakten die ook op het schilderij staan: Surapati, de latere Indonesische vrijheidsstrijder. Naarmate Cornelia haar levensverhaal deelt worden de parallellen tussen de twee vrouwen zichtbaar. Beiden missen hun moeder en geboorteland, voelen zich ontheemd in het Rijksmuseum en strijden voor iets waarin ze geloven: in het Japans verwijst het leenwoord otemba naar ‘ontembare vrouwen’.

Indrukwekkend scala aan emoties

Een ratelende harp, verwaaide fluitvibraties, de waterige vervomingen van de aquaphone: de muziek van de Japanse componiste Misato Mochizuki (1969) zweeft ondertussen tussen Oost en West, heden en verleden, realiteit en tussenwereld. Slagwerk en fluit – de instrumenten van het eeuwenoude Japanse no-theater – zijn de kern, aangevuld met klarinet, fagot, viool, cello en harp. Die voegen zich af en toe bij de percussie: zo tikt Felicia van den End tijdens het blazen soms op het haar fluit en sputtert Ryan Linham ritmische luchtklanken door zijn trompet. Zo nu en dan barst het slagwerk fel los, maar steeds keert een hoopvol, melodieus motief terug dat Kirana en Cornelia aan elkaar verbindt. Zo wiegt de voorstelling ook muzikaal tussen onbegrip en herkenning.

Foto DigiDaan

De twee zangeressen verankeren de voorstelling met hun geladen podiumaanwezigheid. Ryoko Aoki (Cornelia) weet met een masker-achtig gelaat en binnen de contouren van haar Japanse no-recitatie in de laagste regionen van haar stem een indrukwekkend scala aan emoties over te brengen, van verdriet en heimwee tot frustratie en wraakzucht. Of is dat ingebeeld? In het no-theater is er immers een grote rol weggelegd voor de verbeeldingskracht van het publiek. Wanneer Aoki aan het eind overschakelt op Engels, lijkt haar Cornelia te ontdooien. Kwetsbaar, lief wordt ze zelfs. De Nederlands-Indonesische sopraan Bernadeta Astari (Kirana) laat op haar beurt haarscherp de onrust voelen van iemand die zichzelf gereflecteerd ziet in andersmans ogen, én het ongemak van het terugkijken.

Af en toe mengt ook scanning-technoloog Miro (bariton Michael Wilmering) zich in het spel. Hij begrijpt niets van Kirana’s band met het schilderij en ziet Cornelia domweg niet. Zijn gekibbel met Kirana zorgt voor luchtige momenten. Maar waarom heeft Miro het voortdurend over AI? Oké, hij representeert de toekomst en zijn scanrobot laat af en toe van zich horen met een alziende orakelstem. Maar hij voelt te veel als een personage die met grove kwaststreken is neergezet, en wiens perspectief gedetailleerder ingevuld had kunnen worden.

Lees ook

Componist Kate Moore: ‘Een landschap is voor mij een levende partituur’

Kate Moore tijdens een improvisatie in de Ooijpolder.
Lees het hele artikel