De tijd van waarschuwen is eigenlijk al voorbij: Nederland weet al dertig jaar dat de samenleving vergrijst en dat ouderen steeds langer leven en daardoor langer op hulp zijn aangewezen. Dat zorgpersoneel schaars is, dat verzorgingshuizen duur zijn en dus verdwenen en dat het aantal vrijwilligers op veel terreinen slinkt.
Er zitten al tienduizenden 85-plussers alleen thuis die aanmodderen: nét genoeg energie om regelmatig naar de supermarkt te gaan met de scootmobiel, nét genoeg scherpte om níet te worden opgelicht of het gas aan te laten staan, nét genoeg gevoel voor evenwicht om niet van de trap te vallen. Net te gezond om recht te hebben op betaalde hulp.
Vandaar dat de oplossingen welkom zijn die het rapport ‘Het Rimpeleffect’ van de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving maandag aandroeg voor een ouderen-vriendelijke samenleving. Help werknemers die uren nodig hebben om te mantelzorgen voor hun ouders door hen fiscaal te steunen. Stimuleer vrijwilligers om buurtsupers en buurttaxi’s in stand te houden. Laat provincies weer eigen busvervoer opzetten, buiten de aanbestedingsregels voor commerciële partijen om, zodat ouderen op het platteland zich nog kunnen verplaatsen. Maak ‘woonzorgzones’ zoals de Achterhoek van plan is, waar ouderen vanuit de buitengebieden naartoe kunnen verhuizen. De thuiszorgmedewerkers besparen dan op reistijd waardoor meer mensen zorg blijven krijgen.
Eerdere beleidsvoorstellen zoals inzet van robots en AI zijn leuk bedacht maar gaan om nevenzaken. Beeldbellen met de wijkverpleegkundige in plaats van fysiek bezoek scheelt inderdaad tijd, net als boodschappen en herhaalrecepten online bestellen. Maar er zijn grenzen aan wat digitale oplossingen oplossen. AI verschoont de luiers niet en trekt de steunkousen niet aan. Dat doen mensen – kinderen, lieve buren, betaalde krachten van de thuiszorg. En natuurlijk de partner, zo lang die nog leeft. Als er geen kinderen zijn of ze wonen te ver weg, dan beperkt dat weer de kansen dat de oudere elke dag een maaltijd krijgt en zijn tanden poetst, laat staan een luchtje schept.
De gemeenten en zorgkantoren mogen zelf ook wat zaken veranderen. Schrap de bureaucratie die telkens in haar eigen staart bijt: ouderen hebben bijvoorbeeld een betaalde ‘casemanager’ nodig om hun de weg te wijzen in het oerwoud aan regels die de kosten voor het collectief weer moeten beperken.
Geen mens begrijpt de hoepels waar je doorheen moet springen om een traplift te krijgen thuis of een huishoudelijke hulp of een verzorgende die langskomt. Laat staan een 85-plusser die niet vertrouwd is met online aanvragen, digitale ID’s, wachtwoorden.
Binnenkort is een kwart van de bevolking 65-plus. Volgens het CPB stijgen de collectieve zorguitgaven „zonder aanvullend beleid” de komende 35 jaar van bijna 11 procent naar ruim 16 procent van het bbp. En, zo schrijft de 18e Studiegroep Begrotingsruimte van het Rijk, het aandeel van de langdurige zorg (thuiszorg en verpleeghuizen) in de zorgkosten groeit van een derde tot 45 procent in 2060. Nederland, schrijft de studiegroep, heeft een relatief uitgebreid ‘voorzieningenpakket’ waar men zelf relatief weinig voor betaalt.
Die eigen bijdragen mogen best hoger, zeker voor ouderen met een riant pensioen of vermogen die gebruikmaken van collectief vergoede zorg.
En bedenk bij elke nieuwe wet of maatregel wat de gevolgen zullen zijn voor 65-plussers. Want dat is, zoals gezegd, over 15 jaar een kwart van de bevolking.