Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) verwacht dat er per 1 juli 75.000 opvangplekken voor asielzoekers beschikbaar zijn in Nederland. Dat schrijft de organisatie donderdag in een verklaring. Dat is minder dan het doel van 96.000 plekken, dat bij de invoering van de spreidingswet gesteld werd voor 2026. Hoewel ongeveer een kwart van de bedden nog ontbreekt, is het COA positief over de voortgang.
„De uitvoering van de wet biedt [met de 75.000 plekken] een duidelijk werkbaar perspectief op een stabiel opvanglandschap”, schrijft de organisatie. Dat er in veel verschillende gemeentes gewerkt wordt aan de realisatie van asielopvang is volgens het COA een positief effect van de spreidingswet. De spreidingswet, geïnitieerd door VVD-staatssecretaris Eric van der Burg van het vorige kabinet, trad in februari 2024 in werking.
Marjolein Faber (PVV), minister van Asiel en Migratie en Van der Burgs opvolger als verantwoordelijke voor de asielopvang, heeft zich openlijk uitgesproken als tegenstander van de wet. Uit een data-analyse van NRC bleek dat de manier waarop Faber de wet interpreteert ertoe heeft geleid dat een deel van de gemeenten minder opvang hoeft te realiseren dan aanvankelijk door de wet werd bepaald.
Weerstand
„We zien nu op een aantal plekken heftige weerstand tijdens het besluitvormingsproces”, zegt COA-bestuursvoorzitter Milo Schoenmaker verder in de verklaring. Woensdag moest de Mobiele Eenheid uitrukken bij een uit de hand gelopen demonstratie rond een informatieavond over beoogde opvanglocaties. Daarbij werden vijf mensen opgepakt.
„Tegelijkertijd blijven we met de betreffende gemeenten in gesprek want wij weten uit ervaring dat er zelden nog weerstand is wanneer onze locaties eenmaal langer geopend zijn”, zegt Schoenmaker. Van de 75.000 plekken zijn er ongeveer 40.000 geschikt voor de langere termijn, de overige 35.000 plekken zijn noodopvanglocaties.