Dino-drama: fossielen gevonden van baby-pterosauriërs die omkwamen in een storm

1 dag geleden 3

Twee jonge pterosauriërs van 150 miljoen jaar geleden kwamen om door een hevige storm. Dat concludeert een team van de University of Leicester in een nieuwe studie in Current Biology. Hun uitzonderlijk goed bewaarde skeletten – compleet en met haast identieke vleugelbreuken – zijn gevonden in de Solnhofener kalksteen.

De dieren behoren tot de soort Pterodactylus, de eerste pterosauriër die ooit wetenschappelijk werd beschreven. De onderzoekers gaven de twee jonge dinosaurussen de ironische bijnamen Lucky en Lucky II. Met een spanwijdte van minder dan twintig centimeter wijst het team erop dat het waarschijnlijk pasgeboren of hooguit enkele weken oude dieren waren.

Beide vertonen echter dezelfde opvallende verwonding: een schuine breuk in het opperarmbeen. Bij Lucky brak de linkerarm, bij Lucky II de rechter. De oriëntatie en scherpte van de breuk wijzen op een krachtige draaiende belasting – volgens het onderzoek precies wat je zou verwachten als jonge onervaren vliegers worden gegrepen door harde rukwinden.

Storm
Voor het onderzoek heeft het team dus twee fossielen onderzocht. Het scenario dat naderhand uit de data naar voren komt spreekt tot de verbeelding: de dieren zijn waarschijnlijk tijdens een tropische storm uit de lucht geslagen. Vervolgens ploften ze neer op het wateroppervlak van de lagune, braken hun vleugels en verdronken zo in de hoge golven. Hierna zonken ze snel naar de bodem, waar ze bijna direct toegedekt werden door fijne kalkmodder die eerder door het noodweer was opgestoven. Die razendsnelle bedekking verklaart volgens het team de buitengewone conservering: complete, in anatomisch verband liggende skeletten, zonder dat jachtdieren of stromingen delen hebben verplaatst.

Mysterie
De gevonden fossielen lossen mogelijk een groter raadsel op. Het gebied in de buurt van Solnhofen staat bekend om de prachtige pterosauriërfossielen die er veelvuldig gevonden worden. Opvallend genoeg zijn dat bijna altijd kleine, jonge exemplaren – volwassen dieren duiken slechts zelden op. Dat wringt met het algemene beeld dat grotere, robuustere skeletten juist méér kans hebben om te fossiliseren.

De nieuwe studie laat zien dat jonge dieren waarschijnlijk bijzonder kwetsbaar waren voor stormen. Als ze eenmaal met veel geweld in de lagune waren beland konden ze vaak niet ontsnappen waardoor ze het niet overleefden. Grotere, sterkere pterosauriërs doorstonden het noodweer vaak wel of dreven – wanneer ze elders stierven – dagen- of wekenlang op een kalmer wateroppervlak. Tijdens dat drijven raakten delen van het karkas los en zonken afzonderlijk naar beneden. Het resultaat: losse schedels, ledematen of andere fragmenten, in plaats van complete skeletten. “Pterosauriërs hadden extreem lichte skeletten; ideaal om te vliegen, maar erg slecht voor fossilisatie,” voegt hoofdonderzoeker Rab Smyth toe. “Een fossiel vinden dat ook nog vertelt hoe het dier stierf is uitzonderlijk.”

De studie maakt daarmee niet alleen duidelijk hoe twee individuen de dood vonden, maar zet ook ons bredere beeld van pterosauriërs op scherp. Smyth legt uit dat de Solnhofen-lagunes waarschijnlijk geen leefgebied was dat werd gedomineerd door een kleinere pterosauriërsoort. Veel van de kleine fossielen zijn waarschijnlijk juist het eindproduct van noodweer dat jonge dieren van nabijgelegen eilanden de lagune in blies. In essentie laat dit onderzoek dan ook zien dat extreem weer niet alleen ecosystemen vormt, maar ook het fossielenbestand. Wie het verleden wil lezen moet dus niet alleen naar de dieren zelf kijken, maar ook naar de omstandigheden die bepalen wat wel en niet bewaard blijft.

Lees het hele artikel