Het verleden van het gezicht

13 uren geleden 3

Op het terras zitten twee oude mensen met hun zoon. Ik heb vooral uitzicht op de oude man, die een leuk hoofd heeft, vind ik. Zo’n kop waarvan je denkt: deze man zou een vriend van me kunnen zijn. Maar als hij een vriend van me was, had ik hem ook jonger gekend, dan zag ik nu door zijn oude hoofd heen hoe hij vroeger was. Hoe ik ook kijk, het lukt me niet om een jonger gezicht te zien schemeren door wat ik zie. Even later heb ik ook zicht op zijn vrouw – ongelooflijk hoezeer zij ‘een oude vrouw’ is, alsof ze zo ontstaan is, alsof die lach van haar nooit een jonger gezicht heeft doen oplichten.

Op de wetenschapspagina’s van de Volkskrant lees ik een artikel van George van Hall over de mogelijkheid van tijdreizen, fysici veronderstellen dat dit voor quantumdeeltjes misschien wél mogelijk is. Het gaat dan om ‘verstrengelde quantumdeeltjes’, dat meer dan raadselachtige verschijnsel, waarbij een meting aan het ene deeltje op hetzelfde moment iets verandert aan het andere deeltje, hoe ver ze ook van elkaar verwijderd zijn. Omdat de informatie dan sneller reizen zou reizen dan het licht, wat niet kan, veronderstellen sommige fysici dat ‘afstand’ in de quantumwereld ‘anders’ werkt. Daarna vraagtekens. Anderen stellen een al even bizarre oplossing voor: dat de informatie niet door de ruimte maar door de tijd reist, naar het verleden om precies te zijn, waardoor het deeltje op Mars al die tijd al in de toestand was waarin het nu is ‘gebracht’.

De taal schiet hier op alle mogelijke manieren te kort. De quantumwereld is minstens zo wonderlijk als het wonderland waarin Alice verzeild raakte.

Nu ja, hoe dan ook is tijdreizen voor mensen helemaal niet aan de orde. We moeten het doen met herinneringen, foto’s, gebouwen, documenten, sporen in het landschap en in de aarde. En iedereen weet dat we daar constructies van maken, sommige heel aannemelijk, andere in strijd met feiten die we voor het gemak maar even buiten beschouwing laten, maar hoe dan ook: constructies.

Wat zou ik te horen krijgen als de zoon op het terras me iets over zijn vader zou willen vertellen? Hij zou een man oproepen in relatie tot hemzelf, een opvoeder, een aanwezigheid, een vader. De oude vrouw zou weer een ander beeld schetsen. Het zou niets helpen, ook niet om foto’s te bekijken, het jongere gezicht zou theoretisch blijven, ik zou het nooit kunnen vullen met eigen waarneming.

Is dat dan echt wat je bij je eigen vrienden wel doet? Ik zit heus niet steeds hun jongere zelf door hun huidige gezichten heen te projecteren, sterker nog, soms als je een foto ziet van hun jongere gedaante, denk je: Echt? Zó? Dan moet je je geheugen forceren om tegen jezelf te zeggen: Ja inderdaad, zo zag-ie eruit.

Het gaat dus niet om de precieze visuele herinnering. Het gaat om het gevoel van verleden dat steeds meedoet in het heden, vaak zonder dat je je dat bewust bent. Het is er. Soms haal je het verleden samen op, om het gevoel te versterken dat je elkaar kent, om de warmte die uit die gemeenschappelijkheid opstijgt en die zich verspreidt over het heden.

Kan het dan te laat zijn voor vriendschap, als iemand al oud is en er niets of weinig op te halen valt? Nee dat geloof ik niet. Maar het is een andere vriendschap, er zit als het ware meer droge materie in, informatie die je alleen maar aangereikt hebt gekregen en niet zelf uit levende stof hebt gevormd. Of is dat een theoretisch verschil? Mensen weten zo veel en begrijpen zo weinig, niet alleen over quantumfysica.

Lees het hele artikel