Afgelopen week, maandagochtend 12 mei 7.08 uur – het moment zal voor altijd in mijn geheugen gegrift staan – ging ik in de keuken met mijn schone, droge sokken, in een plasje water staan. Probeer je dat eens voor te stellen.
Want dan heb je nog geen koffie gehad, grijnst een hele dag vol minicrisismomentjes je aan, en dan déze beproeving. Voor mij hoeft het dan al niet meer. Niks meer, ooit.
Vroeger – ik heb de tijd nog meegemaakt dat ‘hondenpoep’ als het grootste probleem in de Nederlandse samenleving werd gezien – kon je daarover hardop klagen en kreeg je meteen het nummer van slachtofferhulp. Tegenwoordig lijd ik in stilte over deze misdaad tegen de sok in het algemeen, en de menselijkheid in het bijzonder.
Want heilige makreel. De wereld brandt van de klimaatverandering, drie postcodes verderop is er genocide en bij je om de hoek zijn er mensen die hun boodschappen niet meer kunnen betalen. Dan ga je echt niet meer zeuren over een natte sok – hooguit dat deze een druppel op een gloeiende plaat zou kunnen zijn.
Zo zijn er natuurlijk nog wel meer ‘first world problems’ waarover je anno 2025 écht niet meer kan beginnen. Ik zet ze even op een rijtje. Voor in het museum van onschuldiger tijden. Om nostalgisch op terug te kijken. En om bij weg te dromen over een wereld die zijn prioriteiten nog wél op orde had.
1 De ober brengt een kop thee met een voetenbad, en het koekje is nat. Weet je nog? Natte vingers, slappe theezak en hevige existentiële twijfel.
2 De boter in het kuipje is te hard om het er met je mes uit te smeren. Of nog erger: met een plastic mes dat breekt. Daar kon je vroeger de stichting correlatie voor bellen.
3 Een latte macchiato met een hartje erin, maar het hartje is mislukt. Hele dag verpest.
4 Iemand zoekt in een lange rij voor de kassa naar z’n chequeboek. Daar kreeg je twintig jaar geleden van de Albert Heijn nog een bos bloemen voor.
5 Het station is ontruimd om een ‘verdacht pakketje’. Terwijl jij vanachter het lint op tien meter afstand kan zien, dat het een onschuldig, halfleeg pak citroenvla is. Daar zei je dan wat van.
6 Bij de bakker vraag je of iets glutenvrij is. En dan horen: „Er zitten geen gluten in, maar we hebben geen idee of het écht glutenvrij is.” O man. Dat was Russische roulette in baguettevorm.
7 Het shared-diningconcept. Waarbij iedereen hongerig is, en niemand de laatste gamba durft te pakken. Uit de tijd dat we überhaupt nog een restaurant konden betalen.
8 Op de padelclub kom je er achter dat je racket nog thuis ligt. Dan mocht je daarna zonder verwijzing van je huisarts naar de psycholoog.
9 Je komt nét op tijd aan bij het teamuitje in Van der Valk – Hotel de Cantharel in Apeldoorn. Terwijl het die andere Van der Valk in Apeldoorn moest zijn. Nu mis je de welkomstcocktail. Dan mocht je een jaar op sabbatical.
10 Tijdens een wandeling ben je je telefoon vergeten. En nu tellen je stappen niet mee. Dan kwamen je vrienden een week voor je koken.
11 De wifi valt uit in de badkamer. Precies tijdens de cliffhanger van Succession. Dan kreeg je van je werkgever een snipperdag.
12 Een voorstelrondje tijdens de teams en je manager vraagt: ‘hoe zit je in je energie’? Die stond vroeger in het Wetboek van Strafrecht.
13 Als de trein begint te rijden, en de conducteur in het Nederlands, Engels, en Frans gaat uitleggen waar hij heenrijdt. Dan belde je de NS even. Want hallo: alsof je er dan nog uit kan, als het de verkeerde trein is. Alsof mensen überhaupt de trein in stappen met het idee ‘ik hoor onderweg wel of het de goede was.’
14 De fasttrack-rij op Schiphol doet er even lang over als de ‘gewone rij’. Dat wás toch ook mensonterend!!??
Rest de vraag waarover je tegenwoordig dan nog wél mag klagen. Ik denk eigenlijk over niks. Niet als je ziek bent, want er is altijd wel iemand die het erger heeft; niet over je lekke band want dan had je maar een swapfiets moeten nemen en niet over je kat die weer eens op het kleed heeft gekotst want jij hébt in ieder geval nog een kleed. En een huis.
Ik zat me laatst wel af te vragen hoe ze dat vroeger deden, tijdens de Vietnamoorlog, of de etnische zuiveringen in Bosnië. Toen mocht je toch ook gewoon klagen over de zitkuil van de buren bij je laatste partnerruil, of dat de Australian trainingspakken niet meer in fluorescerend geel te krijgen waren?
Hoe dan ook.
Misschien moeten we in dít tijdperk onze volksaard maar in de ijskast zetten en helemaal stoppen met klagen. Over alles. Tot het einde der tijden. Het was mooi, het luchtte op, het verbroederde, maar het kan écht niet meer.
Jullie?