De vraag hoe journalisten moeten omgaan met extreemrechtse politici en activisten houdt media en samenleving al jaren bezig. Moet je hen een podium geven om hun ideeën te weerleggen? Of leidt juist dat podium tot de verspreiding en normalisering van diezelfde ideeën?
Een nieuwe studie, gepubliceerd in het British Journal of Political Science, werpt daar nieuw licht op. Het onderzoek werd uitgevoerd door Diane Bolet en Florian Foos. In een gesprek met de Duitse omroep Deutschlandfunk benadrukt Floos hoe complex het vraagstuk is.
Interviews als venster op extreemrechtse ideeën
De onderzoekers namen bestaande televisie-interviews met extreemrechtse activisten als uitgangspunt. In Australië ging het om Blair Cottrell, voormalig leider van de United Patriots Front, die in een Sky News-interview pleitte voor “cultureel passende” migratie en Afrikaanse jongeren criminaliteit in de schoenen schoof. In het Verenigd Koninkrijk stond Tommy Robinson, medeoprichter van de English Defence League, centraal. Hij sprak zich in een interview uit tegen de bouw van moskeeën en pleitte voor een “Trump-style travel ban” voor vluchtelingen.
Op basis van deze interviews werden grootschalige enquêtes met een experimentele opzet uitgevoerd met representatieve steekproeven in Australië en het VK. Proefpersonen kregen óf een fragment uit een interview te horen, óf een neutrale controletekst (zoals een weerbericht). Daarbij werd ook gevarieerd: werd het interview gepresenteerd als afkomstig van een mainstreamzender (Sky News) of van YouTube?
Het doel: meten of blootstelling aan dergelijke gesprekken opvattingen en beeldvorming verandert. Gaan mensen na het horen van de interviews vaker akkoord met extreemrechtse stellingen? En denken ze dat anderen in de samenleving die opvattingen ook delen?
Wat het onderzoek laat zien
De resultaten zijn helder. Volgens Foos: “Onkritische interviews, uitspraken die niet worden bevraagd, die slaan natuurlijk sterker aan.” Met andere woorden: als een activist ongestoord zijn boodschap kan brengen, neemt de kans toe dat luisteraars die boodschap overnemen.
In zowel Australië als het VK leidde blootstelling aan zulke interviews tot een duidelijke toename in instemming met extreemrechtse standpunten. Daarnaast ontstond een normaliseringseffect: proefpersonen schatten na het horen van de interviews hoger in hoeveel anderen deze standpunten delen. Met andere woorden: de proefpersonen denken dat meer mensen hetzelfde denken. De overtuiging dat “men” deze ideeën breed ondersteunt, groeit dus, ook al verandert iemands persoonlijke mening niet altijd radicaal.
Opvallend genoeg maakte het weinig verschil of het interview op televisie of op YouTube werd gepresenteerd. Het platform gaf geen extra legitimiteit; de inhoud van het gesprek bleek doorslaggevend.
De rol van kritische journalistiek
Journalisten kunnen proberen extreme uitspraken te ondermijnen door kritisch door te vragen of onwaarheden te corrigeren. En dat helpt deels, zo blijkt. Foos legt uit: “In ons geval was dat een mix van al deze verschillende strategieën … er was fact-checking, er werd kritisch doorgevraagd, er werd ook benoemd wanneer uitspraken gewoonweg onjuist waren en er werd bewijs voor die uitspraken geëist.”
Het effect: kritische interviews temperen de impact. Proefpersonen namen de extreme uitspraken minder vaak over en beoordeelden de geïnterviewde activist negatiever. Toch blijft een belangrijk deel van het normaliseringseffect overeind: de indruk dat zulke ideeën maatschappelijk breed gedragen worden. Zoals Foos het verwoordt: “Het is gewoon ontzettend moeilijk om extreemrechtse actoren zo te interviewen dat het niet leidt tot een hogere sociale acceptatie van hun uitspraken.”
Het journalistieke dilemma
De studie legt daarmee een fundamenteel dilemma bloot. Moet de journalistiek extreemrechtse stemmen een podium bieden? Of moet men juist weigeren om verdere verspreiding te voorkomen?
Foos wijst op de risico’s van interviews: zelfs een kritisch gesprek kan in korte fragmenten op sociale media belanden, uitgeknipt en voorzien van een framing die in het voordeel van de activist werkt. “Zelfs als je erin slaagt om in een half uur een kritisch interview te voeren … dan wordt het achteraf zo gemonteerd dat er een 1-minuutclip ontstaat voor sociale media die toch weer precies de boodschap uitdraagt die deze actoren willen verspreiden.”
Daar komt bij dat extreemrechtse partijen, zoals de AfD in Duitsland of de Reform Party van Nigel Farage in het VK, al snel kunnen claimen dat ze worden buitengesloten door de media. Dat voedt het narratief dat zij “de stem van het volk” zijn die monddood gemaakt wordt. Foos: “Ik zie eigenlijk het grotere gevaar dat nog meer bevolkingsgroepen worden blootgesteld aan deze onjuiste uitspraken.”
Mogelijke lessen
Het onderzoek biedt een aantal lessen voor media en politiek. Allereerst: simpelweg hopen dat extreme ideeën vanzelf hun geloofwaardigheid verliezen zodra ze op tv of online verschijnen, is ijdele hoop. Integendeel, blootstelling leidt eerder tot grotere instemming én het gevoel dat “veel mensen” die ideeën delen.
Ten tweede: kritische journalistiek helpt, maar is geen wondermiddel. Het ondergraaft de geloofwaardigheid van de spreker, maar normaliseringseffecten blijven bestaan. Dit bevestigt dat zelfs een goed voorbereide journalist niet volledig kan voorkomen dat extreemrechtse retoriek doorwerkt in het publieke debat.
En ten slotte: vermijden kan soms verstandiger zijn. Foos: “… ik denk dat een van de implicaties van dit onderzoek is dat als je kunt vermijden om met extreemrechts te praten, je dat waarschijnlijk ook moet doen. Vooral als het echt om verdachte gevallen van extreemrechts gaat, waar je dat goed kunt motiveren. Het gaat er niet eens om dat extreemrechts natuurlijk goed getraind is in het omgaan met kritische vragen, maar ook om hoe het geheel vervolgens door extreemrechts of radicaalrechts op sociale media wordt gebruikt.”
En nu?
De studie laat zien dat media een cruciale rol spelen in de verspreiding en normalisering van extreemrechtse ideeën. Interviews, zelfs kritische, dragen bij aan de perceptie dat zulke ideeën maatschappelijk breder gedragen worden dan in werkelijkheid het geval is. Voor journalisten en redacties betekent dit een ongemakkelijke waarheid: elke keuze, een interviewen of negeren, heeft gevolgen.
Of, zoals Foos het samenvat: “Het vereist ontzettend veel journalistiek vakmanschap … maar er blijft altijd het risico dat onjuiste uitspraken uiteindelijk toch onbetwist blijven staan.”