Motorclubs verbieden kan al. Moet er dan nog een wet voor komen?

23 uren geleden 3

Een zeven jaar oud initiatief om criminele motorbendes zonder tussenkomst van een rechter te verbieden, lijkt ingehaald door de realiteit: de motorclubs zijn inmiddels via de rechter ontbonden. Toch bespreekt de Eerste Kamer dinsdag de wet, die in 2018 door linkse én rechtse partijen werd ingediend. Voorstanders vinden de wet nog altijd relevant omdat die sneller ingrijpen mogelijk maakt. Tegenstanders vrezen machtsmisbruik: een minister die mogelijk criminele organisaties ontbindt op politieke gronden in plaats van met de neutrale blik van een rechter.

Het parlement moet zich richten op wat nú nodig is, niet op wetgeving die haar relevantie heeft verloren

De initiatiefwet wordt niet meer zo breed gedragen als bij de totstandkoming destijds in 2018. Attje Kuiken (PvdA) diende de wet in om criminele motorbendes sneller te kunnen verbieden, maar haar partijgenoot Songül Mutluer (GroenLinks-PvdA), die het voorstel begin 2024 overnam, trok zich afgelopen maand terug. Ook Mirjam Bikker van de ChristenUnie vindt de wet inmiddels overbodig omdat de oorspronkelijke aanleiding deels achterhaald is.

De criminele motorclubs, zoals de Hells Angels, zijn inmiddels ontbonden. Bovendien kan de rechter sinds 2022 al bij een eerste uitspraak bepalen dat een organisatie haar activiteiten moet staken. Voorheen duurden civielrechtelijke procedures vaak jaren – zo werd het verbod op de Hells Angels pas na 216 weken definitief. In 2023 moest motorclub Hardliners MC al na 41 weken stoppen, ongeacht een eventueel hoger beroep.

Juist die snellere route via de rechter was reden voor Mutluer en Bikker om hun steun in te trekken. „Criminele bendes worden al effectief aangepakt”, zegt een woordvoerder van Bikker. „Het parlement moet zich richten op wat nú nodig is, niet op wetgeving die haar relevantie heeft verloren.”

Omdat het bestuurlijke verbod direct kan worden gehandhaafd, kun je onmiddellijk de ondermijnende activiteiten stopzetten

Steun op rechts

Diederik Van Dijk (SGP), een van de initiatiefnemers van de wet, vindt de verkorte juridische procedure van 41 weken nog steeds te lang en ziet daar risico’s in. „Omdat het bestuurlijke verbod direct kan worden gehandhaafd, kun je voorkomen dat bijvoorbeeld tegoeden worden weggesluisd.”

Eerste Kamerlid Hendrik-Jan Talsma (ChristenUnie) bestrijdt het argument van Van Dijk. Het risico op het wegsluizen van geld maakt een bestuurlijk verbod volgens hem niet nodig. „Bij crimineel vermogen kan het OM onmiddellijk beslag leggen – dat kan razendsnel, binnen enkele uren”, zegt hij. „En dan zit je ook weer keurig in de rechterlijke procedure. Voor het voorkomen van geld wegsluizen hebben we dus geen bestuurlijk verbod nodig.”

Critici van de initiatiefwet wijzen op een fundamenteel bezwaar: het voorstel schuift de rechterlijke macht terzijde. Volgens advocaat Willem Jebbink, die Extinction Rebellion juridisch bijstaat, is dit zorgwekkend. „Je legt een zwaar machtsmiddel in handen van de minister. Zo’n precedent draai je nauwelijks terug.” Eerste Kamerlid Boris Dittrich (D66) vreest misbruik: „Stel dat minister Faber (Asiel, PVV) straks op Justitie zit en besluit dat sommige maatschappelijke organisaties moeten verdwijnen. Met deze wet zou ze daar de middelen voor hebben.”

Volgens Van Dijk (SGP) blijft de rechtsbescherming juist overeind. Organisaties kunnen de beslissing van de minister meteen aanvechten bij de rechter, en die kan er ook snel een tijdelijke stop op zetten als de zaak kansrijk lijkt. „De rechter heeft bovendien het laatste woord. Als die de beslissing van de minister onderuit wil halen, dan gebeurt dat – en dat is maar goed ook”, zegt hij.

Vage criteria voor een verbod

Een belangrijk kritiekpunt op het wetsvoorstel is de onduidelijkheid over termen als ‘ondermijnende organisaties’, ‘ontwrichting van de maatschappij’ en ‘wetteloosheid’. De Eerste Kamerfractie van de Partij voor de Dieren vroeg schriftelijk of acties zoals het bezetten van een terrein of het blokkeren van een weg – zoals bij Extinction Rebellion – daaronder zouden vallen. Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid, VVD) antwoordde dat „organisaties die aandacht vragen voor een maatschappelijk probleem door demonstraties waarbij wegen of bedrijfsterreinen worden geblokkeerd, niet als zodanig zijn aan te merken”.

In dezelfde brief gaf hij toe dat er momenteel geen concrete organisaties zijn waarop de wet van toepassing zou zijn. Daarmee blijft de reikwijdte van de wet in de praktijk abstract. „Door te meten met vage criteria weet je als burger niet waar je aan toe bent, wat de wet een ongebreideld instrument maakt”, vindt advocaat Willem Jebbink.

SGP-senator Van Dijk wil juist benadrukken dat de lat hoog ligt: pas als er sprake is van én een cultuur van wetteloosheid, én het stelselmatig plegen van strafbare feiten, én aantasting van de Nederlandse rechtsorde, én ontwrichting van de samenleving, kan een bestuurlijk verbod worden opgelegd. „Doordat de minister cumulatief kijkt, kom je dan echt alleen uit bij criminele clubs.”

Kans op een meerderheid

Of het voorstel een meerderheid haalt in de Eerste Kamer is onzeker. Als de initiatiefnemers steun krijgen van hun eigen partijen – CDA, VVD, SGP – en van JA21, hebben ze nog altijd zeventien extra stemmen nodig. De BBB, met zestien zetels, zou twijfelen, melden bronnen, onder meer vanwege zorgen over de inbreuk op grondrechten. Ook D66 en ChristenUnie zijn vooralsnog kritisch. „Het is aan de initiatiefnemers en de minister om met overtuigende argumenten te komen”, zegt Dittrich (D66). „Voorlopig zie ik die nog niet.”

Lees ook

Na verbod op criminele motorbendes neemt het aantal kleine clubs toe: ‘Een deel is gewoon een voortzetting’

In beslag genomen motoren bij het clubuis van motorclub No Surrender in het Zeeuwse Clinge.
Lees het hele artikel