PFAS-filters pakken ook andere giftige stoffen in drinkwater aan

2 dagen geleden 4

Geavanceerde behandelingen die PFAS uit drinkwater verwijderen blijken tegelijk een reeks andere schadelijke stoffen flink terug te dringen. Dat concludeert een studie van de Environmental Working Group (EWG), verschenen in het vakblad ACS ES&T Water. De uitkomst: één type waterzuivering kan meerdere problemen tegelijk aanpakken – met mogelijk grote gezondheidswinsten tot gevolg.

PFAS – voluit per- en polyfluoralkylstoffen – staan bekend als ‘forever chemicals’ omdat ze nauwelijks afbreken in het milieu en zich ophopen in het lichaam. De nieuwe studie laat zien dat technieken die deze stoffen effectief verwijderen, zoals actieve koolfiltratie (GAC), ionenwisseling en omgekeerde osmose, méér doen dan alleen PFAS uit het water halen. In 19 onderzochte Amerikaanse watersystemen daalden de concentraties van kankerverwekkende desinfectiebijproducten (DBP’s) na installatie van zulke systemen aanzienlijk: trihalomethanen namen gemiddeld met 42 procent af en haloazijnzuren met 50 procent.

DBP’s ontstaan wanneer chloor of andere desinfectiemiddelen reageren met natuurlijke organische stoffen in water; langdurige blootstelling aan verhoogde niveaus wordt in verband gebracht met gezondheidsrisico’s. Volgens de onderzoekers werden ook agrarische nitraten en zware metalen zoals arseen en uranium teruggedrongen.

Wetenschapper Sydney Evans heeft meegewerkt aan het onderzoek. Evans zegt: “het filteren van PFAS is niet alleen nuttig voor het verwijderen van ‘forever chemicals’. Het kan ook zorgen voor een algehele verbetering van de waterkwaliteit. Door gebruik te maken van geavanceerde behandelingen kunnen we een veel bredere mix aan chemische stoffen uit het water halen en daarmee de kwaliteit van het drinkwater verbeteren.”

Waterbedrijven
De bevindingen zijn gebaseerd op een analyse van meetgegevens van 19 waterbedrijven in de VS, gecombineerd met data uit het nationale monitoringsprogramma van de Amerikaanse milieuautoriteit Environmental Protection Agency (EPA). Door concentraties vóór en na de invoering van geavanceerde PFAS-behandelingen te vergelijken, brachten de auteurs de zogenoemde ‘co-benefits’ in kaart: gelijktijdige reducties van meerdere verontreinigingen die vaak samen in drinkwater voorkomen.

Die aanpak sluit beter aan op de werkelijkheid omtrent het waterleidingnet, omdat burgers niet aan slechts één stof worden blootgesteld maar aan een cocktail van chemische stoffen in lage concentraties. Tegelijkertijd signaleert de studie dat de Amerikaanse nationale monitoring nu te gefragmenteerd is om die samenhang goed te volgen: de metingen zijn niet overal even consistent, wat het onderzoeken van behandelingseffecten bemoeilijkt.

Bredere context
Daarmee krijgt het debat over drinkwaterkwaliteit een bredere context. PFAS zijn al bij zeer lage doses giftig en worden in verband gebracht met onderdrukking van het immuunsysteem, een verhoogd risico op kanker en een verminderde werkzaamheid van vaccins. Daar komt bij dat PFAS helaas al wijdverspreid zijn: de organisatie Centers for Disease Control and Prevention trof PFAS aan in het bloed van 99 procent van de Amerikanen, inclusief pasgeborenen.

Dat filters die PFAS aanpakken tegelijkertijd DBP’s, nitraten en zware metalen kunnen verminderen suggereert dat investeringen in deze technologie een grotere gezondheidswinst kunnen opleveren dan wanneer stoffen stuk voor stuk worden gereguleerd of behandeld. Juist in gebieden met PFAS-vervuiling, waar vaak meerdere verontreinigingen samen voorkomen, is die meervoudige reductie relevant.

Ongelijkheid
De studie legt daarnaast een duidelijke ongelijkheid bloot wat betreft toegang tot geavanceerde filtratie. Slechts 7 procent van de zeer kleine Amerikaanse waterbedrijven – systemen die minder dan 500 mensen bedienen – maakt gebruik van zulke technologie. Bij de grootste bedrijven ligt dat aandeel op 28 procent. In de VS is is naar schatting slechts 8 procent van de watersystemen uitgerust met filters die PFAS effectief kunnen verwijderen.

De consequentie is dat vooral kleine en onderbedeelde gemeenschappen relatief veel risico lopen, terwijl zij vaak het minst kunnen investeren in dure installaties. De auteurs spreken van een vorm van onrechtvaardigheid. Zo laat medeonderzoeker Varun Subramaniam weten: “de gemeenschappen die het minst in staat zijn om geavanceerde filtratie te betalen lopen hierdoor de hoogste gezondheidsrisico’s op. Zonder gerichte investeringen zal deze ongelijkheid alleen maar verder toenemen.”

Die noodzaak wordt versterkt door recente Amerikaanse beleidsontwikkelingen. Volgens de studie is er in de VS sprake van achteruitgang: de EPA heeft aangekondigd dat belangrijke limieten voor PFAS in drinkwater in het vervolg worden afgezwakt en dat de daadwerkelijke naleving hiervan niet per direct van start gaat. Critici vrezen dat dit de periode van blootstelling verlengt, zeker in gemeenten die niet zelfstandig kunnen investeren in nieuwe behandelingstechnologie.

Om de gesignaleerde problemen aan te pakken pleit het team voor drie oplossingen. Ten eerste willen ze meer federale en staatsfinanciering voor geavanceerde filtratie in armere gebieden. Ten tweede pleiten ze voor sterker en gestandaardiseerd nationaal monitoren om zo verontreinigingen beter te kunnen volgen. Ten derde vinden ze het ook belangrijk om te kijken naar regelgeving die niet per stof, maar vanuit het totale mengsel aan verontreinigingen redeneren en behandelen mogelijk maakt. Het uitgangspunt: wanneer één oplossing meerdere problemen kan verlichten, is dat zowel een kans voor het verbeteren van de volksgezondheid als voor een efficiëntere waterzuivering.

Lees het hele artikel