Reflectie op een leugen in de legendarische VPRO-brievenrubriek Achterwerk

3 uren geleden 1

Er was eens… een twaalfjarige jongen die een aangrijpende brief schreef aan de legendarische brievenrubriek Achterwerk, voor kinderen en jongeren achter op de VPRO Gids. In maart 1998 stond zijn brief erin. Börre Lyndstrøm uit Nigtevecht vertelt hoe hij getreiterd wordt op school, „alleen omdat, denk ik, ik uit een ander land kom”. Ze noemen hem Burp en gooien kluiten aarde naar zijn teckel. En nu is de teckel, Søren, ook nog eens onder een auto gelopen! Börre voegt een gedichtje voor hem toe en vraagt de lezers van de gids om „antwoord voor mijn problemen”.

Veertig jaar lang, van 1976 tot 2016, was Achterwerk hét platform waar kinderen terecht konden met wat ze bezighield. Van levensvraag tot praktisch advies, van frustratie tot mop. Andere kinderen reageerden daar dan op. De Achterwerkredacteur – tot 1991 was dat Nelleke van der Drift, daarna Katja de Bruin en in de laatste acht jaar dat de rubriek bestond Elja Looijestein – koos ervoor die reacties te plaatsen of stuurde ze gewetensvol door. Zelf reageren deden ze niet: Achterwerk was echt van en voor kinderen zelf. Modes, muziek en trends kwamen aan bod, zo goed als vragen en problemen, sommige tijdgebonden – ‘ik wil niet in militaire dienst’, ‘hoe krijg ik een Furby’ – en andere tijdloos, zoals waar Börre over schrijft: rouw en pesten.

Ko van ‘t Hek. Foto Keke Keukelaar

Onlangs, zevenentwintig jaar na zijn zielige brief, dook Börre opnieuw op, maar nu als boektitel, niet als auteur. In Börre of de bekentenis van een leugenaar doet Ko van ’t Hek (1985), filosoof, dichter en schrijver, uit de doeken hoe het de jongen met de bijzondere voornaam verder is vergaan. Kreeg hij ooit nog een nieuwe teckel? Vond hij de liefde en het geluk? Nee. Want Börre bestond niet. Deze Börre niet en overigens ook geen andere, want Börre is geen bestaande naam (zelfs niet een weinig voorkomende zoals ‘Aaf’ of ‘Tatum’; de kinderen Brandt Corstius en Dagelet schreven over hun bijzondere naam ook, of nee, wél eens naar Achterwerk).

Het is tijd, schrijft Van ’t Hek, „om de leugen te bekennen, de gevolgen onder ogen te zien en om mijn excuses te maken”. Hij wil de meer dan honderd steunbetuigingen die ‘Börre Lynstrøm’ destijds ontving „alsnog de aandacht en liefde geven die ze ‘verdienen’ en ze ‘doorvoelen”. Doet hij dat vervolgens? Ja, want hij neemt er een heel aantal over in zijn boek, maar ook nee. Börre of de bekentenis van een leugenaar is vooral een speelse verkenning van ’s mensen hang naar aandacht, naar fabuleren en naar macht. En naar de grenzen tussen fictie en werkelijkheid.

Gekleurd brilletje

Wat was de reden, dat hij met zijn vriendje Jelle een kulbrief verzon? Van ’t Hek tracht na te gaan wie hij op zijn twaalfde, zo oud was hij wel echt, was. De problemen van Börre waren misschien zo verzonnen nog niet. Ko van ’t Hek had op de basisschool als bijnaam ‘Koter-bacterie-onderbroek-gymnasium-atheneum’. En daarna, aanbeland in de brugklas van een lyceum in Bussum, ging hij als snel door het leven als ‘Brugger van het Jaar’ vanwege zijn wel heel opvallend geringe lengte en als ‘Ko door ’t Hek’. Niet van nature tot actie en avontuur geneigd reed hij tijdens een schoolkamp op een quad, waar hij eigenlijk niet op durfde, plankgas door een hek heen. En hij droeg ook nog eens een gekleurd brilletje. Roze was dat bepaald niet. Als kind al ervoer hij het leven, al had hij liefhebbende links-intellectuele ouders, als ingewikkeld. Als volwassene lijdt hij aan depressies.

Het is ontwapenend en koket tegelijk, dit boek. Het raakt de schrijver echt, om te lezen hoezeer de briefschrijvers van toen hem wilden helpen, hoe openhartig ze waren. Tegelijkertijd blijkt hij, ernstig schrijvend hoe beschamend liegen op je twaalfde zou zijn, het op zijn veertigste nog niet te kunnen laten. Hij voert Arjen Lubach op die als achttienjarige een van de briefschrijvers was. Hij zoekt contact met hem, en met andere briefschrijvers, voor een late biecht. Heel mooie gesprekken levert het op. Alleen zijn die dan weer verzonnen.

Ko van ’t Hek reflecteert in zijn boek op wat tegenwoordig pranking heet. Hij refereert aan Banana Split, aan Uschi & Van Dijk en aan de film Space Jam, waarin Michael Jordan met Bugs Bunny optrekt. Die film werd een hit, want het is „opwindend hoe echt en nep samen [kunnen] vallen”. Hij verwijst naar Orson Welles en Werner Herzog, maar ook naar opvallende programmamakers van nu, Nathan Fielder en John Wilson, wiens werk een uitgelezen spel van werkelijkheid en fictie is. Börre of de bekentenis van een leugenaar laat je, net als hun werk, prettig verward achter.

Intussen blijft Achterwerk bestaan, zelfs al bestaat het niet meer. In de sprankelende gelijknamige podcast zoekt Elja Looijestein, bijgestaan door voorganger Katja de Bruin, mensen op die als kind een brief stuurden. Echte mensen, die echte kinderen waren, met echte brieven. Een vrouw die als meisje een tak als knuffel had, bijvoorbeeld. Of een man die als jongen dorstte naar een „meisje met gevoel”. Wie echt bestaat en nu over zijn brief van toen wil vertellen, wordt uitgenodigd contact op te nemen met de VPRO voor het vierde seizoen van Achterwerk, de podcast.

Ko van ’t Hek: Börre of de bekentenis van een leugenaar. Thomas Rap, €22,99

Lees het hele artikel