Psycholoog Laura Steenbergen stapte eind 2018 naar de wetenschappelijk directeur van het Instituut Psychologie in Leiden. Ze vermoedde dat haar voormalige copromotor Lorenza Colzato zich schuldig had gemaakt aan schendingen van de wetenschappelijke integriteit. Enkele maanden later diende ze een formele klacht in bij de Commissie Wetenschappelijke Integriteit (CWI) van de Universiteit Leiden. Die onderzocht de zaak en concludeerde bijna een jaar later dat Colzato inderdaad had gefraudeerd.
Steenbergen deed de melding met twee collega’s, maar zij trad naar voren als woordvoerder in de media, ook in NRC. Het CWI-rapport stond vol zwartgelakte namen, maar journalisten hadden al snel uit de context afgeleid wie de betrokkenen waren. Ze noemden Steenbergen soms een klokkenluider, een term die ze dubbel vond omdat ze zelf ook een rol had gehad in het onderzoek. „Er was bloed afgenomen bij proefpersonen, waarvoor vooraf geen toestemming was van de medisch ethische toetsingscommissie. Ik heb dat bloed afgenomen”, vertelt Steenbergen. Over de titel klokkenluider zegt ze: „Ik heb mezelf nooit zo genoemd.”
Hoewel ze veel e-mails ontving met steunbetuigingen, ontketende de fraudezaak niet een gesprek over wetenschappelijke integriteit binnen het Instituut Psychologie, waarop Steenbergen gehoopt had. „Dit ging ook over mijn waardes en het vertrouwen in anderen”, verklaart ze. Maar: „Het bleef oorverdovend stil.”
Steenbergen vindt dat onderzoekers meer zouden moeten praten over wat wetenschappelijke integriteit betekent, ook al is dat een ongemakkelijk gesprek. „Maar het is niet makkelijker geworden dingen aan te kaarten”, zegt ze ruim zes jaar na de fraudezaak.
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/08/15145412/data136000472-1ae0d5.png)
Ze constateerde begin dit jaar dat de Universiteit Leiden geen vertrouwenspersoon wetenschappelijke integriteit meer had. Er stonden nog wel contactgegevens op de website van de universiteit, maar hij was al sinds november met emeritaat, dus niet meer beschikbaar. Steenbergen sprak erover met een journalist van het Leidse universiteitsblad Mare, die het naar buiten bracht. Het werd Steenbergen binnen de universiteit niet in dank afgenomen. Op haar telefoon toont ze een foto van de escalatieladder die haar in een gesprek werd voorgelegd. Ze had de kwestie eerst intern moeten aankaarten, kreeg ze te horen. De laatste optie is naar de media stappen met een probleem of conflict. Steenbergen is er zichtbaar geërgerd over: „Ik vind het jammer dat ze mij op mijn plek zetten, en dat we daarmee niet constructief verder zijn gegaan. Niemand heeft destijds gevraagd waarom ik oorspronkelijk een vertrouwenspersoon zocht.”
Steenbergen had vragen over hoe ze op haar persoonlijke webpagina het beste openheid kon verschaffen over haar teruggetrokken wetenschappelijke artikelen. Dat had ze willen voorleggen aan de vertrouwenspersoon.
Als je een fout ontdekt moet je kunnen corrigeren
Natuurkundige Leo Kouwenhoven van de TU Delft was van 2020 tot 2022 beklaagde in een integriteitsonderzoek. Er waren twijfels ontstaan over een wetenschappelijk artikel van postdoc-onderzoeker Hao Zhang en Kouwenhoven dat in 2018 in Nature was verschenen.
Kouwenhoven was internationaal een vooraanstaande wetenschapper als pionier in het onderzoek naar majoranadeeltjes, die essentieel zijn voor de bouw van een stabiele quantumcomputer. In 2012 zag zijn onderzoeksgroep aanwijzingen voor het bestaan van zulke elementaire deeltjes die een rol spelen in de quantumfysica. Hij verruilde in 2016 de TU Delft voor een functie bij Microsoft, maar behield destijds zijn titel als hoogleraar en begeleidde nog wel promovendi en postdoc-onderzoekers.
Met de publicatie in 2018 leek een doorbraak bezegeld. Echter, twee oud-collega’s van Kouwenhoven, Sergey Frolov en Vincent Mourik, uitten kort na publicatie hun twijfels over de bevindingen. Er ontbraken onderzoeksgegevens, merkten ze op. Kouwenhoven en Zhang hadden een deel van hun metingen, die geen bewijs toonden voor majorana’s, achterwege gelaten in het artikel. Die hadden ze wel moeten vermelden, vonden Frolov en Mourik. Ook andere experts concludeerden dit.
Kouwenhoven nam vervolgens zelf contact op met Nature. Hij wilde het artikel terugtrekken en daarna opnieuw schrijven zodat er een correcte versie zou bestaan in de literatuur. „Retract and rewrite”, zegt hij. „In mijn hoofd zat, dat de wetenschap zo moet zijn. Als je een fout ontdekt moet je kunnen corrigeren.”
Langdurig proces
Nature trok het artikel in maart 2021 terug. Volgens Kouwenhoven wilden de twee klagers intussen meer dan een terugtrekking. Ze gingen ook, zo vertelt hij, achter de postdoc-onderzoeker aan met wie hij had samengewerkt. In april 2020 belandde de zaak bij de CWI van de TU Delft om te onderzoeken of er gefraudeerd was. Kouwenhoven ging ervan uit dat dit onderzoek ongeveer tien weken zou duren, maar het werd een proces van bijna twee jaar.
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/08/15145412/data136000475-3ab62f.png)
De TU Delft had bekendgemaakt dat dit integriteitsonderzoek liep, maar Kouwenhoven vond het niet correct dat de TU Delft met een bericht naar buiten trad. „Het is – geloof ik – wel aan mij verteld, maar feitelijk had ik er niets over te zeggen.” Zelf sprak Kouwenhoven niet met de pers „omdat het proces rommelig verliep”. Daarnaast was hij ervan overtuigd dat wat hij naar buiten zou brengen uiteindelijk ook tegen hem gebruikt kon gaan worden.
Tegelijk hoorde Kouwenhoven vanuit zijn professionele netwerk weinig. „Radiostilte is het centrale woord”, zegt hij over de periode tijdens én na het onderzoek.
Om zijn aandacht ervan af te leiden sportte hij veel. „Ik was met name bezig met proberen om er niet mee bezig te zijn”, zegt hij. „Aan het einde van de dag probeerde ik fysiek vermoeider te zijn dan mentaal.”
Het had volgens Kouwenhoven gescheeld als een collega in die periode had voorgesteld om een kop koffie te gaan drinken; hij had behoefte aan contact met collega’s en vakgenoten op een persoonlijk niveau. Het integriteitsonderzoek viel wel midden in de coronapandemie. Kouwenhoven merkt hierover op dat ook zijn afspraken met de commissie allemaal online verliepen, wat hij een onprettige manier van communiceren vond.
Op basis van het onderzoek van hun eigen integriteitscommissie en het advies van het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (LOWI) oordeelde het college van bestuur van de TU Delft in 2022 dat er geen fraude in het spel was. Kouwenhoven had wel „onzorgvuldig en met deels verwijtbare onzorgvuldigheid gehandeld”. Hij had als leidinggevende van een postdoc-onderzoeker kritischer moeten zijn.
Depressieve gevoelens
Voor Steenbergen waren de afgelopen jaren moeilijk, al was zijzelf geen beklaagde in het integriteitsonderzoek. Ze kreeg last van depressieve gevoelens en in de zomer van 2022 werd ze drieënhalve week opgenomen in een ggz-instelling. De hevige stress tijdens de fraudezaak was volgens haar een trigger.
„Tijdens het proces word je geleefd”, zegt ze. „In mijn hoofd was ik hier 24 uur per dag mee bezig.” Ze wist ook niet of ze zelf als schuldige zou worden gezien.
Ze werkte nauw samen met Colzato. Die betrok haar bij publicaties, waardoor ze vaart maakte in haar vroege wetenschappelijke carrière. Steenbergen doorliep haar onderzoek in twee jaar en promoveerde in 2016. Als promovenda had ze wel twijfels over de werkwijze van Colzato, maar ze meldde het niet.
Daarbij speelde mee dat Colzato’s echtgenoot hoogleraar was bij het Instituut Psychologie; in het professionele netwerk van Steenbergen en haar medemelders stond het stel centraal. „We hadden het gevoel alsof we onze ziel verkocht hadden”, zegt Steenbergen.
Achter gesloten deuren
Verdachte Colzato mocht tijdens het integriteitsonderzoek de faculteit niet meer betreden, maar collega’s van Steenbergen wisten niet wat er gaande was. Het was de bedoeling dat niets naar buiten kwam. Als iemand haar vroeg of ze wist waar Colzato was, kon Steenbergen niets zeggen. „Ook niet aan collega’s die actief onderzoek hadden lopen met haar”, vertelt ze. „Als zij navraag deden, dan gaf mij dat zoveel stress.”
Frits Rosendaal is een van de twee voorzitters van de CWI van de Universiteit Leiden. Hij bevestigt dat integriteitsonderzoeken achter gesloten deuren moeten plaatsvinden. Die duren in principe twaalf weken, maar vaak lopen ze uit. De beklaagde mag eerst schriftelijk weerwoord bieden, daarna volgen vrijwel altijd hoorzittingen met alle betrokkenen, legt Rosendaal uit.
De meeste onderzoekers zijn aangedaan of zelfs diep geëmotioneerd als er een klacht tegen ze wordt ingediend. Volgens Rosendaal, die zich baseert op zijn ervaring, maakt het daarbij niet uit hoe waarschijnlijk het is dat de ingediende klacht gegrond wordt verklaard.
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/08/15145408/data136000478-4abddf.png)
Kouwenhoven vindt dat wetenschappelijke integriteit gaat over de vrijheid en veiligheid om een fout te kunnen herstellen, maar ruimte daarvoor is er onvoldoende. „Als een collega nu aan mij zou voorleggen of het slim is om een artikel terug te trekken vanwege een twijfel, dan zou ik het niet aanraden.”
Over zulke kwesties wordt volgens Kouwenhoven niet vaak gesproken. Vanuit de KNAW, een select gezelschap van vooraanstaande hoogleraren waarvan hij ook lid is, is hem nooit gevraagd welke lering hieruit getrokken kan worden.
Hij ervaart nog altijd de ‘radiostilte’, terwijl er voor het integriteitsonderzoek grote belangstelling was voor zijn werk. Toch zegt Kouwenhoven dat hij wel begrijpt dat zijn werkveld hem destijds liet vallen. Mensen vreesden dat al het onderzoek naar majoranadeeltjes besmet zou worden door zijn zaak, denkt hij.
Correctie
Na een herstelperiode ging Steenbergen in 2023 weer aan het werk bij de Universiteit Leiden. Ze stelt dat het nu goed met haar gaat. Ze wil zich blijven inspannen om wetenschappelijke integriteit onder de aandacht te brengen.
Steenbergen besloot daarom vorig jaar om over twee hoofdstukken in haar proefschrift de tekst ‘retracted’ te zetten. Daarmee werden de hoofdstukken niet uit haar proefschrift verwijderd, wel is nu zichtbaar dat er iets mis mee is. Bij een derde hoofdstuk plaatste ze een zogeheten issue of concern, wat aangeeft dat het met de nodige voorzichtigheid moet worden gelezen.
Hoewel haar proefschrift nooit ongeldig werd verklaard, was het deels gebaseerd op gemanipuleerd onderzoek.
Steenbergen nam zelf het initiatief, maar legde het ook voor aan haar leidinggevenden, onder wie onderzoeksdirecteur Lotte van Dillen, die bij het instituut verantwoordelijk is voor wetenschappelijke integriteit. „Wij ondersteunen haar ideeën. We hebben het gesprek gevoerd over hoe ze dit wilde doen. Het leek ons belangrijk”, zegt Van Dillen. Ze stelde voor dat Steenbergen ook een toelichting schreef om haar beweegredenen uit te leggen. Daarin staat dat Steenbergen de universiteit en de academische wereld wil helpen bij hun pogingen om zichzelf te corrigeren; ze hoopt dat zo duidelijk wordt dat een dergelijke correctie mogelijk is.
Inmiddels heeft het Instituut Psychologie een werkgroep met onderzoekers die zich met wetenschappelijke integriteit bezighouden. Alleen Steenbergen was daar niet bij, merkt Van Dillen op. Ze was ten tijde van de oprichting van de werkgroep door de omstandigheden afwezig. Steenbergen wordt er sinds kort bij betrokken. „Ik denk dat het belangrijk is dat ervaringsdeskundigen hierover meedenken”, zegt Van Dillen.
In 2022 vertrok Kouwenhoven bij Microsoft. Vorig jaar maart keerde hij officieel terug als universiteitshoogleraar bij het onderzoeksinstituut QuTech van de TU Delft. Hij geeft aan wel te hebben overwogen om te stoppen, maar voelde zich ook gesteund door de promovendi die hij begeleidde. Hij zegt hen andersom ook te willen steunen als begeleider. „We hebben het er een aantal keer over gehad”, zegt hij over het teruggetrokken onderzoek.
Ze snappen volgens Kouwenhoven niet alleen de inhoudelijke kant, maar kennen ook zijn werkwijze als begeleider. „Ik ben laissez-faire en geen micromanager. Promovendi moeten de ruimte hebben hun eigen onderzoek vorm te geven en er eigenaar van te worden. Dit schept keuzevrijheid, maar ook verantwoordelijkheid voor een goede uitvoering.” Hij erkent dat die werkwijze als keerzijde heeft dat hij niet altijd goed op de hoogte is van de details. „Ik zoom meer uit dan in”, zegt hij.
Kouwenhoven stelt dat de TU Delft zeker niet verplicht was om hem weer in dienst te nemen. Hij ziet het als een blijk van vertrouwen. Nu kan hij denken aan reputatieherstel.
Je wilt mensen niet laten vallen of voor de bus gooien, maar je wilt ook zuiver zijn
Lieven Vandersypen was als wetenschappelijk directeur van QuTech betrokken bij het besluit over Kouwenhovens terugkeer. „Zijn onderzoek past nog steeds bij de ambities van QuTech”, zegt Vandersypen. Hij vindt dat Kouwenhoven zelf verantwoordelijk is voor het herstel van zijn reputatie. „Het initiatief moet vanuit de betrokkene zelf komen om door de wetenschappelijke gemeenschap verwelkomd te worden.”
Erover praten tijdens bijeenkomsten en benoemen wat er is misgegaan, noemt hij als stappen die daarbij helpen. Dit heeft Kouwenhoven volgens Vandersypen ook al gedaan. „We hebben als werkgever aandacht voor de menselijke kant. Je wilt mensen niet laten vallen of voor de bus gooien, maar je wilt ook zuiver zijn en benoemen wat er is misgegaan.” Vandersypen merkt op dat de TU Delft besloot om ook naar buiten te treden toen er een integriteitsonderzoek naar Kouwenhoven kwam. „Het protocol is dat je alles onderzoekt zonder enige communicatie, maar de TU Delft heeft een overweging gemaakt, en die steun ik, dat we er beter aan deden om hier transparant over te zijn.”
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/08/15145411/data136000481-05b15d.png)
Het onderzoek heeft daarna wel veel tijd in beslag genomen, beaamt Vandersypen. „Hoe langer het duurt, des te meer een reputatie eronder lijdt.”
Inmiddels is het verplicht voor onderzoekers binnen QuTech om bij elke publicatie de ruwe data van het onderzoek in een publieke repository te plaatsen. Zo kunnen collega’s en vakgenoten alle figuren en datasets reconstrueren, legt Vandersypen uit. Ook waren er twee verplichte bijeenkomsten waarin is gesproken over wetenschappelijke integriteit en het ‘grijze gebied’ waarin onderzoekers kunnen belanden.
„We zijn allemaal mensen en we maken fouten, maar soms had je beter moeten weten. Dit valt in die categorie”, zegt hij over de zaak van Kouwenhoven. „Of zoiets dan het einde van een carrière moet betekenen? Dat ging ons te ver.”
Ook CWI-voorzitter Rosendaal ziet dat er een grijs gebied bestaat als het aankomt op fouten en slordigheden. Soms had een onderzoeker beter moeten weten, maar fouten maken mag. „Als er in de wetenschap geen fouten gemaakt mogen worden, dan stopt het meteen.”
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/08/15145409/data136037411-d7097a.png)
Illustratie Pam Werlotte