Zo verdwijnt het boerenleven uit de Brabantse Peel: ‘Er komt niemand meer, het is in één keer stil’

2 uren geleden 1

Als karkassen staan de vervallen stallen tussen de akkers. Toon van Hoof (71) en Toon Hartman (65), gepensioneerd melkveehouders, wijzen zich suf tijdens een tour door het buitengebied rond het Brabantse dorpje Heusden: dit is gesaneerd, dat wordt verhuurd aan arbeidsmigranten, dit gaat tegen de vlakte, dit zou jaren geleden afgebroken moeten zijn, dit wordt overwoekerd, dat is opgekocht door de provincie, die is aan het slopen… 

„Het is één grote bende”, concludeert Van Hoof over het buitengebied. „Je ziet het gewoon afglijden.”

Van Hoof, met snor en brilletje, draagt net zo makkelijk een pak als een boerenkiel. Vijftig jaar geleden begon hij als melkveehouder met vijftig koeien, negen jaar geleden droeg hij het bedrijf met honderdtachtig koeien over aan zijn zoon. Hij was veertien jaar bestuurder bij boerenbelangenvereniging ZLTO, tegenwoordig bij Stichting Leefbaar Peelland – die vertegenwoordigt de boeren die nabij Natura 2000-gebied de Groote Peel werken en wonen.

Medebestuurder van die stichting is Hartman, een knokige man die op achttienjarige leeftijd de melkveehouderij van zijn vader overnam. Zeven jaar geleden stopte zijn bedrijf, bij gebrek aan een opvolger. In zijn boek Weggezakt in het moeras beschrijft Hartman hoe het levenswerk van twee generaties werd opgebouwd en afgebroken.

De landbouw in hun omgeving . Boeren doen mee aan opkoopregelingen, verzanden in vergunningaanvragen of kunnen geen opvolger vinden. De gemeente Asten, waar Heusden onder valt, telt tachtig lege stallen. Herbergde Asten tien jaar geleden nog driehonderd boerenbedrijven, nu zijn dat er 230. Daar blijft in tien tot vijftien jaar , schat de gemeente.

Asten is een van de vele agrarische gemeenten in de Peel, een gebied vol boeren en beschermde natuur in het oosten van Noord-Brabant en het noorden van Limburg. Nu boeren massaal stoppen, vragen bewoners zich af: hoe komt het leven hier eruit te zien?

Akkerbouw

Die discussie staat al zes jaar op scherp door de stikstofcrisis. Die crisis begon toen Werkgroep Behoud de Peel, een club natuurliefhebbers, een rechtszaak won over vergunningen van de provincie Noord-Brabant aan zes boeren in de Peel. De rechter oordeelde dat de vergunningen in strijd waren met Europese regelgeving om Natura 2000-gebieden te beschermen. Hetzelfde gold voor het stikstofbeleid van het toenmalige kabinet, dat onrechtmatig werd verklaard, waardoor onder meer achttienduizend bouwprojecten stil kwamen te liggen.

Sinds die beruchte uitspraak probeert de overheid stikstofneerslag in de Deurnsche Peel, Mariapeel en Groote Peel – net als in het hele land – terug te dringen. Deze beschermde Natura 2000-gebieden behoren tot de kwetsbaarste van Nederland. Niet alleen moet de stikstofreductie fors omlaag, ook moet volgens de Europese regelgeving gewerkt worden aan herstel van het hoogveen in deze gebieden. Hoogveen, dat gevoed wordt door water, was vroeger . Tegenwoordig is er niet veel van over in Nederland.

Lees ook

Dit is het kwetsbaarste stukje Nederland

De Deurnsche Peel is een van de meest kwetsbare hexagonen qua stikstof.

Opkoopregelingen voor de veehouderij, vanuit Den Haag en de provincie Noord-Brabant, moeten zorgen voor stikstofreductie. In de Peel verdwijnen vooral veel melkveehouders, zoals Hartman. Toen hij zeven jaar geleden zelf zijn koeien uit de wei haalde, telde hij nog veertig melkveehouders rond de Groote Peel, Asten en buurgemeente Someren. Nu zijn dat er zestien.

Gras maakt plaats voor akkers, laten Van Hoof en Hartman zien. Het buitengebied staat vol maïs. Zeker in de winter, als de akkers kaal zijn, een treurig beeld, vinden ze.

Ook natuurclubs vinden de overgang van melkvee naar akkerbouw zorgwekkend. Hoewel de stikstofuitstoot afneemt, heeft zulke intensieve teelt meer beregening en bestrijdingsmiddelen nodig dan veehouderijen. Dat is slecht voor de biodiversiteit en grondwaterstand – en daarmee ook voor het hoogveenherstel in de Natura 2000-gebieden. Een uitkomst, kortom, die niemand wil.

Liever ziet iedereen in de Peel dat grasland bij de natuurgebieden behouden wordt. Grasland neemt water goed op en houdt het vast. „Daarom willen we melkveehouders juist hier houden”, zegt wethouder John Bankers (CDA) op het gemeentehuis van Asten. Hij wijst op een kaart een punt vlak bij vlakbij de Groote Peel aan, waar zijn oom koeien houdt. Ook hij stopt, dankzij een opkoopregeling.

Vaak werken opkoopregelingen „contraproductief”, zegt Bankers, of „ze poetsen één probleem weg en creëren er drie”. In totaal gaf de overheid bijna 5 miljard euro uit aan opkoopregelingen voor veehouders, maar volgens het Planbureau voor de Leefomgeving leidt dat nauwelijks tot daling van de veestapel.

Melkveehouders die aan opkoopregelingen meedoen, zoals Bankers’ oom, verkopen hun rechten om te boeren maar niet hun grond. Die verkopen ze liever niet, legt Bankers uit, omdat hun bedrijf dan ook op papier stopt en een flinke rekening van de belastingdienst wacht. Ze stappen over op intensieve teelt of verpachten hun grond aan akker- of tuinbouwers, wat meer geld oplevert maar slechter is voor de natuur.

Bankers: „Den Haag heeft opkoopregelingen verzonnen en niet goed nagedacht over ongewenste effecten. Dan zou je op z’n minst denken dat ze even bellen met de gemeenten in dit gebied, om te vragen wat er speelt. Maar ze bellen nooit. We zijn een roepende in de woestijn. Als het de tactiek is van de Rijksoverheid om de sector langzaam te wurgen, dan slagen ze daar goed in.”

Veel boeren wachten met de sloop van hun lege stallen. Dat kost namelijk anderhalf tot twee ton.

Foto Merlin Daleman

Ook Bankers ziet met lede ogen aan hoe het buitengebied verpaupert. Dat komt, legt hij uit, omdat boeren wachten met de sloop van hun lege stallen. Slopen kost namelijk anderhalf tot twee ton. Ook houden boeren de optie open om hun stallen te verkopen mochten ze ooit zelf hun aanpalende woning verlaten. Lege stallen en financiële problemen bij boeren zijn „een voedingsbodem voor kwaadwillenden”, vreest Bankers. In buurgemeentes werden afgelopen jaren drugslabs opgerold.

De Peel „schreeuwt om vooruitgang”, volgens Bankers. Om het gebied leefbaar te houden, investeert de gemeente Asten in vergroening, toerisme, een basisschool, een gemeenschapshuis. En ze helpt stoppende boeren of boerenzonen die het bedrijf niet willen overnemen om over te stappen naar bijvoorbeeld metaalbewerking of interieurbouw. „Dat zijn de toekomstige sponsors van de voetbalclub.”

Vitale Peel

komen moeizaam op gang. Het huidige kabinet liet in de Voorjaarsnota weten 300 miljoen euro uit te trekken voor stikstofreductie in de Peel. Vanuit de provincie Noord-Brabant werd vijf jaar geleden al de gebiedsgerichte aanpak Vitale Peel in het leven geroepen, om natuur- en stikstofdoelen te verenigingen met wensen van boeren en andere bewoners. Maar een gezamenlijk plan ligt er niet. Van de kwam afgelopen jaren weinig terecht, bleek uit twee brieven die afgelopen april op het provinciehuis in ‘s-Hertogenbosch belandden. 

De ene brief was ondertekend door de stichting van Van Hoof en Hartman en ZLTO de Peel. De boerenorganisaties spraken over „eenrichtingsverkeer” vanuit de provincie en „willen niet nog eens vijf jaar vergaderen”. De andere brief was van gemeente Asten, die dreigde de samenwerking op te zeggen omdat Noord-Brabant oplegde, zoals het instellen van een beregeningsverbod, en zijn afspraken niet nakwam, bijvoorbeeld over hulp bij het behouden van melkveehouders.

De brieven waren noodzakelijk en hebben de samenwerking verbeterd, zegt Marc Oudenhoven, gedeputeerde Agrarische ontwikkeling. „We waren te veel gefixeerd op natuurherstel. En op beleid maken, visies, onderzoeken… inmiddels zitten we in een kentering, we kunnen met de uitvoering aan de slag.”

Foto Merlin Daleman

Mario Berkers (62), voorzitter van ZLTO de Peel, ontving afgelopen jaren verschillende provinciemedewerkers aan zijn keukentafel in het dorp Vlierden. Hij weet wat het met boeren doet als ze stoppen. Het keukenraam biedt uitzicht op een lege stal, waar hij sinds 1989 honderden varkens hield. Een andere stal is vorig jaar al afgebroken.

Toen de varkens verdwenen, kon Berkers even niet meer in de stal komen. Hij moest het eerst verwerken. „En dan heb ik nog een opvolger.” Vrienden die geen opvolger hebben, ziet hij worstelen. „Ze komen hun erf niet meer af. Anderen zeggen: er komt niemand meer, het is in één keer stil. Alsof ik er niet meer toe doe.”

Samen met zijn oudste zoon kocht Berkers zes jaar geleden een bestaand varkensbedrijf in een ander dorp. Dat was goedkoper dan investeren in oude stallen. Terwijl hij het stokje geleidelijk overdraagt aan zijn zoon, maakt Berkers zich met ZLTO de Peel hard voor de toekomst van tweehonderd boeren die de afdeling vertegenwoordigt.

Plannen stranden bij de provincie Brabant telkens op dezelfde manier, hoort Berkers van collega’s. Hijzelf maakte de provincie enthousiast met zijn voorstel om kraamhokken voor varkens te bouwen, waarin moeder en biggen vrij kunnen rondlopen. „Maar als puntje bij paaltje komt, loop je vast in de juridische molen.” Berkers kreeg geen vergunning van provincieambtenaren.

Ambtenaren, zegt Berkers, komen op de koffie bij boeren, gaan „terug naar die hoge toren in Den Bosch” en komen een maand later weer. Dan blijkt er weinig mogelijk: „Je zit aan tafel met iemand die 10 procent zeggenschap heeft. Wij willen een serieuze gesprekspartner. Die als wij iets afspreken, het nakomt. En „

Gedeputeerde Oudenhoven zegt desgevraagd dat de provincie inmiddels „mensen stuurt die de taal van de boer spreken”, zoals oud-boeren. Noord-Brabant denkt nog na over het verzoek van ZLTO om een gebiedsmanager uit de Peel aan te wijzen, die kan bemiddelen tussen boeren en ambtenaren.

Eigen regels

Om de moeizame verhouding tussen boeren en overheid te begrijpen, dook Ina Dijstelbloem in de geschiedenis van de Peel, voor haar antropologische afstudeeronderzoek aan de Universiteit van Amsterdam. Eeuwenlang was het een achtergesteld gebied vol arme zandgronden. Daarop groeide drassig hoogveen, waardoor het een onbegaanbaar niemandsland werd. Het moeras verdween door grootschalig turfsteken, het afgraven van veen voor brandstof, nog voordat de landbouw groot werd. „Mensen maakten hier hun eigen regels”, zegt Dijstelbloem, „gaven hun eigen land vorm en bouwden hun eigen bestaan op, zonder inmenging van de overheid.”

Boeren in de Peel zijn gewend het zelf te rooien, zonder overheidsbemoeienis. Daarom vinden ze maatregelen om te veranderen of stoppen moeilijk. Een andere reden, hoorde Dijstelbloem aan de keukentafels van boeren, is dat ze „vergroeid” zijn met hun grond. In het uitgeputte veengebied bouwden boerenfamilies afgelopen eeuw hun levenswerk op. Stoppen staat gelijk aan zelfmoord, hoorde ze in die gesprekken. 

Foto Merlin Daleman

Boeren kennen geen kantoortijden, hoorde Dijstelbloem ook, ambtenaren wel. Ze denken in data, doelen en procedures, ook als die via de rechter doorlopen moeten worden. Boeren willen juist een langetermijnrelatie opbouwen, zoals ze dat ook met hun omgeving hebben gedaan. En dat terwijl er nu haast is geboden bij natuurdoelen en perspectief voor de landbouw, in plaats van lege stallen.

Hoe het verder moet met de Peel? Boeren moeten ook zelf de handschoen oppakken, vinden alle partijen. Gedeputeerde Oudenhoven ziet steeds meer initiatieven ontstaan vanuit boeren. Maar samenwerking tussen boeren blijkt lastig. Wethouder Bankers vroeg aan vier melkveehouders bij Natura 2000-gebied een gezamenlijk plan, maar dat komt niet van de grond. „Het blijven allemaal zzp’ers, die hun eigen hoofd boven water houden.”

ZLTO-voorman Berkers zou graag zien dat akkerbouwers samenwerken met veehouders, zegt hij, door hun producten circulair te gebruiken, maar onderling vertrouwen kweken blijkt lastig. „Soms mis ik de verantwoordelijkheid om gezamenlijk dingen op te pakken.”

Lees ook

Vlaamse schrijver na de zelfmoord van zijn broer: ‘Ik ben met hem naar een therapeut gegaan, maar boeren zijn geen praters’

Chris De Stoop op de boerderij van zijn broer in Sint-Gillis-Waas.
Lees het hele artikel